Uit de diepte - pagina 516

510 barmhartigheid begonnen en heeft anderen overtroffen in medelyden, in hulpvaardigheid, en wat niet al; men is rechtzinnig geworden tot op zekere hoogte, maar het waarachtig arm zondaarsgeloof bleef ontbreken. Dezulken, wij zien het immers, juist de allerliefste menschen, zijn der waarheid bet meest vyandig, en onverwrikt getrouw handelen naar Gods Woord, de eigenlijke kern van onze gereformeerde leer en kerkorde, is hun een vloek. Voor dezulken is groot gevaar, voor dezulken staat het woord van onzen tekst waarschuwend geschreven; want daar is geen diepte. Bij dezulken kan het zijn, dat zij van het ware volks Gods een afkeer verkrijgen en van alle waarachtige werkingen des Heeren. By dezulken wordt het in den voortgang der zonden, dat, als de Heere Jezus en zijn Geest de wonderen van genade werken, zij als tegen oproer en krankzinnigheid getuigen.

wat

Bij

dezulken, dat hetzelfde plaatsheeft als

den

Heere tot die woorden van onzen tekst drong, dat, als de duivel door Gods kracht wordt uitgeworpen uit een raensch, zij dat een werk noemen van Beëlzebul, den overste der duivelen. Alzoo is de lastering tegen den Heiligen Geest ingetreden en het oordeel beslist. Hiermede is dan ook aangewezen, wat wy onder die zonde moeten verstaan. Wilt gij bovendien nog de meening hooren van anderen, aan wier gereformeerdheid niet te twijfelen is, ik noem u dan a Marck, die (XV. 41 vv.) zegt, dat by dezulken een inwendige verlichting moet zijn voorafgegaan, niet werkzaam, maar beschouwende niet bekeerende, maar overtuigende, en die zonde eene boosheid is en gezette haat. P. v. Mastricht (II 303) zegt, »dat zij is een algemeene en boosaardige afval van geveinsde belijders van de waarheid en van de gemeene gaven des Heiligen Geestes, eenmaal aangenomen en ontvangen, tot een lasterlijke verachting en versmading van den Geest der genade tot een verschrikkelijke kleinachting van den Zone Gods en tot een gewelddadige vervolging van de C!hristelijke waarheid." Brakel zegt van den zoodanige (I 14, 27): » In zulkeen is de boosaardige tegenkanting en vervolging tegen dengene, in welken de Heilige Geest zoo krachtig werkt. Indien hij tevoren in gemeenschap met de kerk of met een bijzonder gezelschap van godzaligen was, hij verlaat dat, hij kan het daar niet langer houden, hij kant er zich tegen in boosaardigheid en vervolgt het zooveel hij kan om de waarheid, godzaligheid, werkzaamheid. Dit geschiedt met lasteren, smaden, tegenspreken, het werk des Geestes in hen uit te maken voor duivelswerk, werk des vleesches, geveinsdheid, boogmoedigheid, enz" Om geen anderen meer te noemen, Cal;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen