Uit de diepte - pagina 705

699 de aanbidding als het Lam, dat geslacht is. »Geene gedaante of heerlijkheid, als wij Hem aanzagen," zoo predikte maar als in het heiligdom de Gemeente Gods is eerst Jesaja ingegaan, dan overtreft de duisternis van Golgotha het licht van den berg der verheerlijking, en voor zijn volk zou zijne gedaante verduisterd, en zijne heerlijkheid verdonkerd zijn, indien het Hem niet aanschouwen mocht als het Lam, dat geslacht is; het Lam, dat de zonde der wereld droeg; het Lam, welks bloed reinigt van alle zonde het Lam, dat krachtig bewezen is de Zoon van God te zijn door de opstanding uit de dooden. Omdat een Petrus van alle discipelen de eerste verschijning genoot, en dit wel zonder eenig getuige, willen wij zijne verloochening nog niet navolgen; of zouden wij de zonde doen, opdat de genade te meerder worde? Dat zij verre. Omdat een Thomas in het bijzonder begenadigd wordt met eene verschijning, welke hem bepaaldelijk geldt, willen wij nog geen ongeloof of zullen wij den Heere verzoeken, ongedachtig aan voeden zijne bestraffing, en aan zijn woord: » Zalig zijn ze, die niet gezien en nochtans zullen geloofd hebben" ? Het heeft bittere tranen gekost; aan Thomas eene week van bittere smart. Niet de discipel, maar de Heere in zijne genade wordt in dezen verheerlijkt, zijn opzoekende zondaarsliefde gepredikt. Maar meent zoo Gods genade u voor verloochening bewaarde niet, geliefden en gij langs stille wateren en effen paden werd geleid, dat uw zegen een mindere zal zijn. De Herder laat de negen en negentig schapen niet dwalen, niet zonder verzorging tegen leeuw en beer, als Hij het honderdste, dat verdwaalde, opzoeken gaat. Christus leeft voor allen, die Hem liefhebben; voor allen, die door een levendig geloof Hem zyn ingeplant; voor allen, die voor allen, die niet meer in nieuwigheid des levens wandelen zichzelven maar Hem leven; ja voor allen, die zijne verschijning hebben liefgehad. Hij is opgestaan om aan woedende Saulussen te vragen: »Wat vervolgt gij Mij"; om bij name te roepen, die daar klagen »Zij hebben mynen Heere weggenomen !" voor Johannessen, die noch in 's hoogepriesters zaal, noch op Golgotha, noch op de grafplaats worden gemist. Het » Vrede" klonk niet alleen voor Thomas op den achtsten dag, maar voor al de discipelen het » Vrede zij ulieden", en Johannes teekent ons bij deze verschijning aan: » Jezus kwam, en stond in het midden." Allen zagen Hem; allen de teekenen der nagelen en de gewonde zijde; allen hoorden zijn woord en stonden in zijn onmiddellijke nabijheid. Mijne geliefden! de groote vraag is niet: »Was uw bekeeringsweg liefelijker of zwaarder; waren het weinige dagen of vele jaren, die gij op de knieën is,

;

;

;

!

;

,

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen