GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 92

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 92

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

86 sluit, is de strijd minder fel, maar ook zekerder. Zoodra evenwel onderscheidt de kerk des Heeren, gelijk Tsrael van het Egyptisch volk, zich niet, en treedt zij als zoodanig met haar eigen taal, haar eigen belijdenis, haar eigen levensopvatting niet tegen haar op, of een felle worsteling op leven en dood ontbrandt. Een worsteling,

en een vredesverdrag zijn

die

ondergang

met

zeer

te

ongelijke kansen gestreden wordt. Satan toch beschikken over al wat het Egypte der aan macht en aanzien en eer en goed, terwijl

heeft, gelijk Farao, te

wereld biedt het volk des zichzelf, daar

Heeren, arm en nooddruftig en machteloos in niets tegenover stellen kan. Bang, schrikkelijk bang is dan ook de zielsworsteling van de kinderen des koninkrijks in dit strijdperk hierbeneden. Altijd door van den drijver op de hielen gezeten en door den vijand der ziel vervolgd te worden, zonder uitzicht dat het in deze aardsche pelgrimage ooit anders wordt, o, het is zoo ontzettend, bet is om moedeloos neer te zinken en de hoop op verlossing eraan te geven. Is dan niet alles, wat de kinderen Zions hier zien, tasten en ervaren, in strijd met wat zij gelooven en belijden? ï>Het zal alles nog bedrog en zelfmisleiding zijn!" zoo fluistert dan het geslingerde hart. En in de verbijstering der smart en in de benauwdheid des harten worden de beloften Gods losgelaten, de hoop op overwinning prijsgegeven, en intusschen zet de vijand ons den voet op den nek en jubelt reeds: »Ha!ha! ha! nu zijt gij dan de mijne, waar is uu uw God?" Maar nu wordt het de ziel te veel; en waar zij in haar moedeloosheid het bidden scheen verleerd te hebben, daar begint zij nu te kermen, te schreeuwen tot haar God: »De afgrond roept tot den afgrond bij het gedruisch uwer watergoten; al uwe baren en uwe golven zijn over mij heengegaan!" Eq waar nu de nood zoo hoog gestegen is, dat zelfs de gedachte aan redding in de beklemde borst gesmoord wordt, daar is de Heere reeds ter redding op weg, s>want Hij hoorde hun gekerm".

II.

Maar,

zoo vraagt het moegepeinsde en door ongeloof gehart zal de Heere mij wel hooren ? Zeker zal Hij hooren. »De hand des Heeren is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen, en zyn oor is niet zwaar geworden, dat het want gij niet zou kunnen hooren." Gij zijt het niet waardig vergat Hem zoolang en zoo gedurig en onteerdet Hem zoo

slingerde

,

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 92

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's