GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 61

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 61

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

55

Zaehéüs is gezeten. En deze spert zijne oogen opdat bij zoo nauwkeurig mogelijk ziel Meer dan Zaehéüs rechtmatig kon verwachten, wordt hem gegund. Velen zouden zeggen: Hy is bijzonder gelukkig, want »toen Jezus aan die plaats kwam, zag Hij opwaarts." Zoo was het Zaehéüs mogelijk Hem in het aangezicht te zien; van teleurstelling kon dus bij hem niet worden gerept. En tochl mijne hoorders, wat dunkt u? Indien niets anders wai'e gevolgd, zou Zaehéüs aan dit zien genoeg hebben gehad, zou dit hem volkomen hebben bevredigd ? Wij meenen, neen! De Heere had in hem een begeerte gewekt, die door een uitwendig zien niet kon worden bevredigd, al moet worden toegestemd, dat Zaehéüs zelf die begeerte niet nauwkeurig wist te beschrijven. Zaehéüs verkrijgt dan ook meer. Het was niet voor niet, dat de Heere opwaarts zag. In dat opwaarts zien zag Jezus hem en lezen wij riep hem bij zijn naam. Meer dan hij had gehoopt wordt hem geschonken. Maar hoe verklaart het Zaehéüs, dat Jezus met zyn naam bekend was geworden? Heeft het volk misschien dien naam spottende genoemd, als met den vinger op Zachéus wijzende, en dat Jezus aldus dezen heeft vernomen? Of hebben we wellicht te denken, dat dé Heere den om zijnentwille verachte zich aantrekt en hem den smaad wil verzachten, door hem van zijn zijde te eeren? Geen van beide. Wij worden hier herinnerd aan woorden des Heeren als van Joh. 10: »Ik ben de goede Herder en Ik ken de mgnen en word van de mijnen gekend;" en wederom: >Hij roept zijne schapen by name en leidt hen uit." Jezus doet op den naam Zaehéüs het bevel volgen: » Haast u en kom af, want Ik moet heden in uw huis blijven." Aan geen enkele, binnen de muren van Jericho, had de Heere dit bevel doen hooren. In onderscheiding van allen valt het alleen den belangstellenden overste der tollenaren ten deel. Kan Zaehéüs zich niet verklaren, hoe Jezus hem bij name kent, veel minder verstaat hy, waarom de Heere tot zijn plaats,

wijd

waar

open,

,

huis

inkomen

wil,

om

bij

hem

te vertoeven.

De

wijze

van

uitdrukken is zoo eigenaardig; de Heere gebiedt als door een strenge noodzakelykheid » Haast u en kom af." Aan verzoeken is geen denken. Ook zegt niet de Heere: »Ik wil", maar: »Ik moet heden in uw huis blijven." Er is een Goddelijk » moeten" in de Schrift meermalen betuigd. Zoo lezen we in Johannes 4 » En Hij moest door Samarië gaan." De beteekenis van dit » moeten" wordt door het later verhaalde verklaard. :

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 61

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's