"Sion door recht verlost" - pagina 31

29

lladt

uw God?

staat gij, gij persoonlijk, niet dit recht van

Hoe nu

nieè gerekend

;

nog

dusver

u

er

gij

om

niet

nog voor dood

liet

bekreund; er nog

laten liggen

;

uw God

rechtvaardiglijk en zie toe, dat ge het recht van

op

Ontkomen kunt ge toch niet om bekreund, maar gewaand

niet langer minacht.

Of het

kondt, zoodat niet gij naar dat Recht wierdt ge-

bi/'u/eu

dan

maar wat

af,

dat Recht

Of

ook,

gij

ik

meten dorst naar nw

dat Recht

u bidden mag, van

buigen

u

eigen zonde

uw

!

God

af vergen.

niet

alles

zijn

barmhartigheên

des

Heeren

laatste

En

gansch verre van

zin

afgaat,

en u,

dat dat

;

maar

u,

denkend

:

dorst

»God

zal

genadig en zeer ontfermende, en

is

onendig!"

aangezegd,

penning door

gij,

uw

//^rbuigen tot in het spuwsel van

;

was zoo euvele

immer

laat

lust;

vermetelheid, of eens zal

ge dingen, afdingen op dat heilig Recht

of

dat gij

hebt ge er u wel

meten,

niet

waak dan

o,

geen

er

u dan

het

zij

tittel

niet kunt

ge

den

Naam

of geen jota ooit

ontkomen, aleer de

door

tenzij voor u,

in

uw

Goël,

is

betaald.

Verlatene dochter Sions, die als een nachthutje in den

konikommerhof en

als

een vervallen hutje in den wijngaard

zijt

overgebleven, bewrochte door het Recht en daarom door het Recht verloste

!

wordt ook thans weer

uw brandende jaloerschheid

voor

dit

Recht uws Gods op harden proef gesteld, dat een ieder

dit

recht

kwaad

tegenstaat,

spreekt, en het

recht

u

pijn aan

blijft

de moed zelfs

daarom niet.

uw

de keel,

„Onze Rotssteen

is

de slappe knieën weder,

en

houd

dringt,

ziele

van dat recht

doet, zooals tot in

niet van verre staan en ontzinke

niet in

•

u daarom

niet als hunlieder Rotssteen,

En daarom

onze vijanden getuigen zijnde."

en spant

zij

van uwen Koning vertreden wordt

de Kerke Gods dat recht o,

op

dat

verwakkert

en roep, roep het uit met

„Gerechtigheid, gerechtigheid,

land, o, kerke Gods, zult ge ze

u,

o,

najagen!" (Deut. 16: 20).

om zoo te kunnen roepen, laat dat recht uws Gods nauw in uw eigen ingewand liggen zij het een schild over u, als de Verzoeker uw ziel wil verleiden; uw staf, die u voor En,

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen