Het werk van den Heiligen Geest - pagina 234

APOSTOLISCHE SCHRIFTEN.

196

maar de Heere, dat de vrouw van den man 12: »Maar den anderen zeg

in VS.

Op

heeft

velen

gebied,

doet er minder toe; daar

dit

wilde

als

»Wat de Heere gebood, dat moet ge houden slechts

en

niet soheide;"

iets

verder

de Heere/' enz.

gemaakt,

indruk

den

dit

ik, niet

;

Paulus zeggen:

maar dat andere, wat

blijft

ge

vrij

in!"

Eene

ik

op-

van het apostolisch woord opheft en daarom

vatting, die geheel het gezag

dient tegengestaan. Neen, de apostel denkt er niet aan, het gezag van zijn

woord

eigen

ondermijnen, want als

te

nadrukkelijk bij: »En' ik

verband

in

met terugslag op

en

hij

uitgesproken heeft, voegt

meen ook den Geest van Ood

hij

er

iets

wat,

de geboden des Heeren, niet wel

iets

ie

hebbeti"

;

anders bedoelen kan, dan dit: »Het door mij verordende rust op datzelfde

waarop het eigen woord des Heeren

gezag,

[in

mijn regeling van de kerken] getrouw

Door deze verordeningen en

betuiging, die ook

zijn."

regelingen nu hebben de apostelen niet slechts

bedding uitgegraven, wier loop voor

de

tevens

te

kerken een vasten voet des levens geschonken, maar

toenmalige

de

aan

Een

lag uitgesproken in zijn zeggen: »Ik heb barmhartigheid ontvangen

reeds

om

rust."

alle

komende eeuwen het

stroomgebied van het leven der kerke Christi bepalen zou. Dit hebben ze

gedaan

deels

stempel,

het

door

dat

zij

in het eigen leven dezer

kerken

hebben ingedrukt en dat sinds nooit geheel wierd uitgewischt; maar deels vooral door een beeld dier kerk in schrift voor ons achter te laten en de hoofd-

trekken van deze verordeningen in hun apostolische brieven te verzegelen.

Beide deze invloeden toch, zoowel die van het rechtstreeksche leven der kerken

van

als

de

apostolische

Schriftuur, hebben ervoor gewaakt, dat

het beeld der kerk van Christus niet teloorging, of ook, waar het dreigde teloor

te

En

dit

apostelen

gaan, zich weer aanstonds door de genade

brengt

op

de

Gods

liet

herstellen.

vanzelf op de tweede werkzaamheid, waardoor de

ons

kerk

eeuwen

aller

hebben

ingewerkt,

t.

w. door hun

schriftelijke nalatenschap.

Onze gedachten

Ons

ivoord

is

zijn

de inkleeding van de uiting en meening des geestes.

het kleed der gedachte.

God gegeven middel om te

En

het schrift

»schrift"

de

rijkste

en derhalve ook de Heilige Geest toen eerst tot

gekomen was,

meest

volkomen

schrift

gedocumenteerd stond.

Er moet dus ook lijken arl)eid

worden

bij

het groote, van

dat woord te verduurzamen en overaltegenwoordig

maken. Vandaar, dat ons

uiting

is

toen

en rijpste geestesuiting zijn

rijkste

is,

en rijpste en

de meening des Geestes in

de heilige apostelen bijzonderlijk op hun schrifie-

gelet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen