Het werk van den Heiligen Geest - pagina 95
Het werk van den Heiligen Geest voor de kerk in haar geheel.
OORSPRONKELIJKE SCHEPPING EN HERSCHEPPING.
De
voorstelling wordt dan, dat wij als kinderen, in onze jeugd, zoolang
we nog maar doen
eten en drinken en spelen, eigenlijk alleen
Dat
hebben.
Zoon noodig
de?i
57
wij eerst later, als
En
krijgen.
met den Vader
te
ons van zonde bewust worden,
wij
dat de Heilige Geest eerst notitie van ons
gaat nemen, als in ons het leven der heihgmaking begint.
Naar
die
door
die
voorstelling,
Sabellius
wijsgeerig
door de zonde opkomt, naar die voorstelling, zeggen we,
Vader werkt,
alleen de
daarna
Zoon
de
buiten
blijven
Persoon
om
in
;
vromer
oppervlakkigheden,
werk
van
weer
hierop
den
Vader,
iets
;
alsof er-
Vader was en
eerst
verwerpelijke
en
heiliger
om
in
te
denken,
Geest
kwam
eigenlijk
Sabel-
slechts één
toen schiep; daarna Zoon wierd
en thans heilig maakt.
is
zondige voorstelling, maar die toch
en
dan
is,
waarmee men
Heiligen
staan. is
Zoon en Heiligen Geest
en nu Heilige Geest
Een zeker diep nog altoos
alsof eerst
is het,
gaat werken, terwijl de Vader en de Heilige Geest
te zien, die
en toen verloste
persoon
en alsof thans eigenlijk alleen de Heilige Geest het werk
daar dit nu een onmogelijk ertoe,
lius
in elk
de Zoon en de Heilige Geest rusten
Vader en de Zoon erbuiten
doet, en de
En
;
terwijl
uitgesponnen,
is
maar naar de stompheid van ons onbekeerlijk hart nu nog
de onbekookte en ondoordachte thans
zich
behelpt,
nu men over het
denkbeelden vormt, die toch altoos
zich
neerkomen, dat de Heilige Geest alleen
in
de uitverkorenen
werkt, en in de uitverkorenen nog pas begint te werken, als de hand wordt
gelegd aan hun wedergeboorte.
Want
wees
wel
men dan
in een predikatie
over de schepping, of ook
een catechisatie over den Heiligen Geest, nog vluchtig op »het zweven
in
van den Heiligen Geest over de wateren" van
varen
met
deed
den die
Heiligen
Geest
heenwijzing
niets,
uit
Gen.
1
:
2,
alsook »op het
in een Bezaleël en Aholiab",
men
noch hoorder noch catechisant begreep
liet
ze buiten
ooit,
wat toch
saamhang eigenlijk
maar men liggen.
En
de Bewer-
ker van onze wedergeboorte en van onze heiligmaking met die eerste vloed-
wateren
der
verband
der
groote
werk
schepping uitstaande had. Beide werkingen bleven naast elkaar
staan.
der wedergeboorte.
En
ja,
dat nu
is
het,
zon-
dan hoorde er nog zoo even een
vermelding van dat »zweven op de wateren"
En
los,
Hoofdzaak, éénig werk schier bleef het
bij.
waar onze gezuiverde of gereformeerde theologen steeds
met klem en kracht tegen hebbeu gewaarschuwd. Tot zoo ongerijmde voorstelling komt men, indien men wing der goddelijke zaken van den mensch theologen, die
immer en
niet slechts in deze
altoos
uitgaat.
in
de beschou-
Maar onze gereformeerde
van den Heere hun God
uit
rekenden, konden
oppervlakkigheden niet afglijden, maar konden ook niet
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 303 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 303 Pagina's