Het werk van den Heiligen Geest - pagina 53
Het werk van den Heiligen Geest voor de kerk in haar geheel.
INBLIJVENDE EN UITGAANDE DADEN GODS.
God
Dit immers, dat
de Heere
begonnen
duizenden jaren
15
werken naar buiten pas voor eenige
zijn
en dat, vóór de schepping begon, er geen
is,
werken Gods naar buiten plaats greep. In den beginne schiep God hemel en
vóór dat begin, was er niets dan
en
aarde,
maar zoo dat
Hem
van naar buiten
er niets
God
maar
trad,
ook werkende,
zelf,
alles besloten
bleef in
zelf.
Tweeërlei werken Gods derhalve.
Een uitwendig werk dat
van
in de verzorging en bestiering
geleken
wat
zijn bij
de schepping en onderhouding,
het geschapene; een werk dat, ver-
en daaronder loopt een gansch ander werk van
daarachter
maar even eeuwig
niet pas begon,
als zijn
en dus nimmer een begin had noch ooit een einde hebben
en
diepere
Ten
rijkere en veel vollere
veel
daarom
plaats, en heet
is
zal.
God
Wezen
Maar dat
verborgen, had inwendig
inblijvend.
niet eerst inwendig voleindigd
De
want
inblijveyide als het
saAm, voor zoover niet één enkel werk naar buiten treedt, dat
uitf/acoidc,
Maar
werk
nu loopen deze beide werken, zoo het
deele
is;
eeuwen- eeuwigheid gezien enkele duizenden van jaren?
zijn
den Heere. Een werk dat is,
al
in
de diepe eeuwigheid, eigenlijk gisteren pas begonnen
bij
Maar
kennen
wij
niettemin
het verschil diep geteekend en licht herkenbaar.
blijft
Gods
daden
inblijvende
is.
zijn
van eeuwigheid, de uitgaande daden
tijdelijk.
Het inwendige werk gaat
Van wat licht is
De
uitgaat
grond
de
ligt
in
wat verborgen
vanbinnen, wat naar buiten komt Heilige
noemt
Schrift
van
eeuwigheid
en
b, v. in
de
is
Het
eigenlijk
daden: de gedachten zijns
Ps. 33: 11
gedachten
bleef.
slechts uitstraling.
inblijvende
die
harten of ook xy'n raad. Zoo bestaat
vooraf, het naar buiten tredende volgt.
altoos
»De raad des Heeren
:
xyns harten van geslacht
tot
geslachte."
Weet men hart
ligt,
echter
noch
Wezen én denkt de gedachten
het
dat in hart
God den Heere noch
de gedachte naast het
naast de gedachte, maar dat in
Hem
het éine
én gevoelt én wil, dan zegt die teekenende uitspraak van
zijns
harten ons klaar en duidelijk, dat het
Wezen Gods
in
zich zelf werkt van alle eeuwigheid.
De dan
zoo vaak opgeworpene vraag der onnoozelheid, wat
God
de Heere
toch, vóór de schepping, van eeuwigheid af wel zou gedaan hebben,
vervalt
hiermee
denker deed, eer meester, eer
Van
hij
geheel, hij
en
even dwaas, alsof
wordt
men
vroeg, wat de
het resultaat zijner gedachten neerschreef, of de bouw-
den grondsteen legde voor het huis.
eeuwiglieid tot eeuwigheid
is
onafgebroken het inblijvend, inwendig
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 303 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 303 Pagina's