Het werk van den Heiligen Geest - pagina 133

DE OPENBARING DES OUDEN TESTAMENTS IX SCHRIFT. Tevens

men

ziet

hieruit,

vruchtige,

ontvankelijke

baring

voorbereid.

zijn

Adam

Kaïn en Bileam, waar de

Godspraken,

profeet

zelf

Gods almacht

maar

niet,

dus

blijft

mededeelen aan wien Hij

ik

is

in

god-

hoofdstuk 20 van

zegt: »Ik wilde niet

om

als

zijn

meer spreken

maar

het te verdragen,

ik

in

kon

een vuur brandende in mijne

moest.''''

en onbeperkt. Hij, de Heere, kan

vrij

tot

vlood en wegschool. Hetzelfde

hij

Het werd

er geen weerstand aan bieden.

niet beperkt

gelooven en op een open-

van Jeremia

zelfs

ja,

den naam des Heeren, en deed moeite

beenderen. Ik icikle

Hem

personen, die in

was geheel onvoorbereid, toen

geldt van

Gods

dat het spreken

95

zijn

wil

Hij zou dit nu nog aan u en mij kunnen

wil.

;

en de zoo dikwijls opgeworpen vraag: »Waarora nu reeds achttien eeuwen een

zonder

uit

niet

ook

God nu

dat

in

het

Gode heeft

nu

niet

op

niet

beantwoord met

Imnnen spreken; maar met de

zou

want dat

;

deswege,

en

meer spreekt, maar er

op

op Patmos zekere

gelet,

Ten

Woord

dat

die eentot

uwe

opdat gij de Heilige Schriftuui' xoudt zwijgt.

dat er in dit spreken

Gods van

het Paradijs

samenhang

orde, zekere geregeldheid, zekere

eerste hierop, dat het spreken

Gods

valt

niet altoos zich bepaald heeft

tot het spreken tot enkele personen, gelijk in de

Noach en Abraham, maar een geheel

tot

belijdenis,

merken, waarom nog op drie dingen dient gewezen.

te

en

te zeggen,

Hij, de Heere,

heeft, alsnu in zijn Heilige Schriftuur dat

gedragen

Evenwel dient tot

moet

niet alzoo heeft gocdgedacht

maal gesproken

eeren,

?'^

ons even hoorbaar en verstaanbaar en met ons

tot

bijzonderheden

tot

ziel

den hemel

stem

dagen van

de Heere dingen

hiervoor profeten verkozen

volk,

God kan ook

dat, toen

Adam en Eva te

zeggen had

zijn.

wel tot een geheel volk tegelijk spreken, want Hij heeft

het van den Sinaï gedaan.

Maar deel,

na dien

stee

in

het heeft den Heere niet behaagd, dit

den Gods,

deed de Heere dit op die schaal niet meer, en verkoos

tijd

taak van dit profetisme was derhalve,

ja,

volk.

Als

Abram.

Wat

Hij

de Heere

hen,

maar

in

wier

tot

doelt dit

maar kring

eerst de woor-

om ze daarna terstond over te brengen Abram spreekt, is dit spreken bestemd voor tot Hagar in de woestijn zegt, doelt op Hagar. Maar Joel, tot Amos, tot Habakuk spreekt, is dit niet voor God

tot

op anderen, aan wie

En hiermee hangt dan optreedt,

om

ontvangen, maar

te

het

als

te doen. Integen-

daarvan het profetisme.

Eigenaardige

tot

duurzaam

meest zijn

in

geest

tevens

zij

het hebben over te brengen.

samen, dat de profeet niet

als eenling

verband staat met zekere klasse van personen, allengs

die

voorbereiding onderging, die

hem

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen