Het werk van den Heiligen Geest - pagina 48

HET ONJUISTE EN HET JUISTE STANDPUNT.

10

en

om

ge nog niet meê afgedoold op de paden van hen, die,

zijt

aan dit

ontzettende te ontkomen, heul zochten in wat ze noemen een »conditioneele

en

onsterflijkheid,"

dus

die

feitelijk

het wezen van den mensch vernieti-

dan ooit van een volkomen gelukstaat der

uitver-

korenen drooraen, zoolang de verlorenen door hun nooit stervenden

worm

gen, welnu, hoe wilt ge

gekweld worden

de hel

in

dan geen

Is er

liefde

?

en geen ontferming meer in u

?

En

kunt ge u dan

een volkomen gelukstaat voor uzelven denken, zoolang het vuur niet gebluscht en licht gedragen in de buitenste duisternis

uitverkorenen

der

Zaliging

maar een

Satan

in

einddoel te stellen, zoolang er ook nog

als

den poel

Want wat

vernietigen.

brult, is het begrip zelfs

de liefde kwetst,

evengoed dat een dier pijn

Satan vóór

als

En

zijn

is

en dus

lijdt,

engel knarsetandt van doodelijke smart lijk

is uit-

?

;

iu

van die zaligheid mensch, maar

niet enkel dat een

nog veel sterker

zin dat een

en dan zulk een engel, zoo heer-

val was.

met dat noemen van Satan^ gleed u immers ongemerkt

toch juist

reeds het looden wicht van medepijn en medesmarte en medelijden van het

liefhebbend hart.

Want te

immers

dit

hebt ge terstond gevoeld

:

Neen, Satan

in

den poel

weten kwetst in niets mijn mededoogen. Een Satan en die Satan niet

rampzalig zou eer kwetsing

voor het diep gevoel van recht.

zijn

En zie, daarin ligt het nu juist. Ook maar van één enkele ziel met Christus,

absolute vereeniging

en zalig kan niemand

zalig,

is

één plante

hem

Christus in

is,

Maar evenzoo

is

te

denken dat ze

is

onheilige waanzin. Alleen de Christus

zijn,

en

hij

zalig

dan die met hem in

met Satan vereenxelvigd en één

Zich een

elk edel hart

Op

Satan

ijst is

is

boeleere) niets

God

zou

zin

te

zich

ook

denken, dan die

met Satan geworxlen

is.

geworden en

is

iets

waarbij

en waarvoor het met afschrik terugdeinst.

elk kind

van

leeft in zijn

dan

God woedend.

het

niet uitstaan.

inwendigen mensch (hoe ook

zijn

natuur nog

bittere vijandschap, doodelijke haat.

Satan in den poel

aan

om

de schrikkelijkste onbarmhartigheid,

Een kind van God kan Satan

Voor Satan

jjlante

denken die niet ééne plante met Satan

ziel te

zonder

in volstrekten

het dan ook niets dan onheilige waanzin,

die ziel tocli rampzalig,

zijn

den Christus.

maar één enkel mensch of één enkelen engel rampzalig ühsoluiit

zou

is

voldoening voor onze heiligste consciëntie. Verraad

we ons op een

pleidooi voor

moge nog de bange weemoed door

het hart vlij-

in ons hart zijn, indien

Satan betrapten.

Ook

bij

Satan

zelfs

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen