Locus de Consummatione Saeculi - pagina 108
College-dictaat van een der studenten
106
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). vertellen; daarvan en van al wat daar))uiten omgaat weet men nids Deze analogie leidt ons alleen tot deze conclusie: V. de anima separata als yvuvós heeft een bewustzijnsvorm, welke geheel anders is als die van dit leven en waarvan we ons geen voorstelling kunnen
niets
maken
;
bewustzijnsvorm bestaat eene herinnering, eene heugenis van den bewustzynsvorm, dien we op aarde bezaten, doorleefd hebben en vandaaruit meegebracht hebben. Denk aan Lazarus! De Schrift geeft slechts aanduidingen omtrent het leven na den dood in den status intermedius. Nergens is het haar toeleg om onze nieuwsgierigheid te bevredigen. Als men dan ook vraagt naar de doorgaande leerwijze der Schrift op dit punt, dan ontvangt men geen antwoord. Zij springt eigenlijk van het sterven op eenmaal over naar den dag des oordeels. Dit maakt het onderzoek 2",
in
dien
we
hetgeen
in
zoo moeielijk. Meer dan aanduidingen vinden we niet. 3. Wij behandelen nu eerst de vraag: uW? Hierbij doet zich dadelijk eene biina onoverkomelijke moeielijkheid voor en wel deze: wij kunnen ons een uhi nooit denken dan voor
locus,
iets,
dat materieel
is.
Toch
leert de Schrift,
dus niet materieel. Zeggen we nu: dan heeft ze geen ubi, dan bestaat ze ook voor ons niet. Als we hier dus zeggen, dat de 'i\}v%ri wel een ubi moet hebben, zoo is dit niet om er een plaats mede aan te wijzen, maar als tegenstelling met het mdlihi. En hiervan
anima
dat de
separata, de ^ux»? een nvsvaa
is,
kunnen we ons wel eenig denkbeeld maken
in ons leven: als ik van plaats naar boven ga, dan gaat mijn i/)v;^rj mee, dan verhuist ze ook naar boven. Waar het lichaam zich verplaatst, doet dit ook de i/'u^'?; zij is hoe, dat weet ik niet — met het lichaam verbonden. Langs tw^ee wegen krijgen we dus het begrip, dat er een ubi is a. door
verander,
b. v.
tegenstelling
met het
nullibi;
h.
door de verplaatsing van het lichaam. Hierbij
die nvsvuaru zijn, weten we, dat zij w^el Immers ze worden iiitgesonden d. w. z. gaan van de hebben. ubi een terdege andere èn: svj zijn in den hemel en dat is ook een ubi, de naar plaats eene
komt nog
dit:
c.
van de
engelen, :
al is
het geen locaal begrip. eindelijk, wat het hoogste
Maar
heeft toch een ubi;
want
id
is:
de Heere
quod nbique
est
God
is
wel uhique, maar Hij is niet nullibi. Dat
habet ubi. Hij
volgt reeds daaruit, dat Hij spiritueel is want, al verbiedt dit ons Hem locaal verbinden en te beperken, het is juist de oorzaak, waarom Hij vbique is. Dienovereenkomstig wordt dan ook in de Heilige Schrift van de afgeschei,
te
den zielen plaatselyk gesproken. In
ment
het Oude Testament plaatselijk in de Scheool en in het Nieuwe Testaspreekt Jezus (vóór de hemelvaart) in de gelijkenis van den rijken man
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's