Locus de Consummatione Saeculi - pagina 342
College-dictaat van een der studenten
10 Colleg-e-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
stand bij het opkomen der Westersche Christenheid, dat een civiel magistraat in de kerkelijke gemeente optrad voor de verzorging der uitwendige belangen. Om dit duidelijk te maken vergeleek men dezen toestand met een mensch. Gelijk een mensch verzorging noodig heeft voor ziel en lichaam, zoo zag de gemeente haar geestelijk bestaan verzorgd door de kerk en haar lichamelijk bestaan door 't magistrale bestuur. Ziel en lichaam vormen samen één subject de geestelijke verzorging praedomineert, de andere moet achterstaan. Met dit beeld voor oogen beschouwde men ook het subject van de gemeente als é é n, onverschillig of er sprake was van die gemeente, als kerkelijk optredend of aw^iariyiMs optredend met verzorging van haar civiele belangen. Op gnond van dat beeld stond ook uit den aard der zaak het kerkelijke op den voorgrond. Daaruit vloeide voort, dat de kerkgebouwen door de civiele autoriteit geleverd en onderhouden werden. Tot 1810 zijn dan ook de kerken van Amsterdam door den magistraat gebouwd. De magistraat bracht de gelden bijeen, de vroedschap benoemde de kerkmeesters, welke, alzoo door de stedelijke regeering aangesteld, in haar naam over de kerken, als eigendom der stad, het beheer ;
voerden.
De torens met hun klokken heeft Lodewijk Napoleon, bij zijn afgifte van de kerken aan den kerkeraad, aan de overheid gelaten. Het klokgelui toch diende tot allerlei oproepingen, b.v. tot oproeping van de schutterij enz. en stond op deze wijze in betrekking met het magistrale bestuur. Ook thans nog zijn de torens eigendommen der burgerlijke gemeenten. Uit die dwaling, dat men de gemeente in den wortel opgevat heeft als kerkelijke gemeente, doch met civiel bestuur voor uitwendige belangen, is al het ongerief voor de dogmatische ontwikkeling van dezen locus voortgekomen. Hieruit moest volgen, dat de overheid zich positief met de prediking der waarheid begon in te laten en dat zij optrad tegen ketterij, kortom de verkeerde lyjn in Art. 36. Dat dit de fons erroris was, merken we ook op bij Van Velzen in zijn
„Institutie Theologiae Practicae", Deel
Simt membra personae,
societatis
quorum
Saecularis
et
ad
illius
pag. 449. 1768.
sive societas saecularis, prae primis civilis, quae ex familiis
unitis nascitur, se ad plures extendat,
sive
II,
sacrae Christimiorum reformatorum eaedem
communionem etiam
quam ad eiusdem religionis consortes, quam reformati, ut concives admit-
alii,
tantur.
In deze woorden worden magistraat en kerk eaedem personae genoemd. Ver der wordt gezegd, dat de burgerlijke societas zich ook tot niet-cives kan uit-
strekken en ook tot concives kan aannemen hen, die niet Gereformeerd zijn. In deze plaats ligt eene tegenstrijdigheid. In den eersten regel wordt de Staat individualistisch en atomistisch genomen als uit personae bestaande;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 342](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's