Locus de Consummatione Saeculi - pagina 319

317 College-dictaat van een der studenten (Dog-matiek).

aan het eten. Een kind kan niet gehjk op eten tegen een volwassen Volkomen bevrediging van geluk is, dat ieder ontvangt de volkomen vervulling van wat hij wenscht en behoeft en dat zuiver berekend naar de mate, éooals God die in zijne natuur heeft aangelegd. De prikkel der behoeften kan, als de zonde weg is, nooit meer gaan boven plastisch,

man.

reëele behoeften zelf, maar die behoeften zelf zijn verschillend door God den mensch ingeschapen. (Een voorbeeld, aan de natuur ontleend, heldere dit nog op de eene bloem drinkt veel meer van de zon in dan de andere. En in de weide wil een geit niet evenveel eten als eene koe.)

de

in

:

:

de tweede plaats moet in aanmerking

In fruitio

Dei

daad

eene

zal

zijn

van onze

genomen worden, dat de geheele persoon,

naar

ziel

visio et

en

naar

lichaam.

De afgescheidenen na den dood hebben alleen maar na de opstanding hebben zij

Christus;

existentie in het lichaam visio

ac fruitio Dei

van

met hun

heele persoon.

De sluier wordt eenigszins opgelicht in 1 Joh. 3 2. Een ziel in den hemel na den dood kan Jezus, die een lichaam heeft, niet zien, wel gemeenschap met Hem hebben. Daarop wijst Johannes in dezen tekst. Het zien toch, waarvan hier sprake is „want wij zullen hem zien, gelijk hij is" duidt op een rechtstreeksch zien met het lichamelvjke oog; natuurlijk niet afgescheiden van het geestelijk zien, want in den staat der volkomenheid is de actie met het ziels- en met het lichamelijk oog één. Van dat „zien Gods" vinden we ook aanduidingen in het Oude Testament. Mozes ziet God op Horeb. Terwijl in geheel het Oude Testament de voorstelling leeft, dat niemand God kan zien en leven, zoo spreekt de Heere toch tot Mozes :

:

:

(Exodus 33 20—23.) Niet, dat we op grond daarvan aan God een eönia moeten toekennen; maar: „gij zult een indruk van Mij krijgen, als van iemand, dien gij van achteren ziet, terwijl hij u voorbijgaat." Het duidt aan. dat God op Horeb op creatuurlijke wijze neergedaald is, zoodat de uitwendige bevatting der zintuigen heeft waargenomen, dat daar een teeken was van de praesentie Dei. Zoo ook, wat 1 Joh. 3 2 zegt. Bij het zien van Jezus in den gloriestaat, zullen we wat anders zien dan den apostel tijdens Jezus' omwandeling op aarde werd te aanschouwen gegeven. Toen toch was er nQvipL? der goddelijke natuur. Maar dan — zal God „gij

zult

mijne

deelen

achterste

zien."

:

:

oa>ix,a krijgen, dat bedoelt Johannes volstrekt niet; doch — den Middelaar de fulgor et majestas aanschouwd worden van de praesentie Dei. Dat is het, „wat geen oor heeft gehoord en geen oog heeft gezien,

Drieëenig niet een zal

in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen