Locus de Consummatione Saeculi - pagina 31
College-dictaat van een der studenten
29 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
hadden
zij
allen wel
kunnen wederkeeren. Neen
het hemelsche vaderland.
zich
de
op
apostel
En
Jezus'
dat hebben
zij
(vs.
uitspraak in Matth. 22
:
zochten een beter,
16) zij
verkregen.
Want —
32.
—
en hier beroept God, die een God
is, noemt zich hun God. Vatten wij nu die gegevens samen, zoo zien we hieruit, dat op grond der exegese in het Nieuwe Testament van de genoemde plaatsen uit het Oude Testament gegeven, niet eerst na de ballingschap, maar reeds tijdens David, in Abrahams tijd, ja zelfs reeds in de dagen van Henoch, degenen, die aan God vasthielden, op grond der openbaring in de overtuiging leefden: 1. dat het met den dood niet uit was; 2^. dat de toestand „jenseits" gelukkiger was dan die hier; 3". dat die toestand „jenseits" ook eene uitwendige realiteit bevatte. Het geloof aan de drie hoofdmomenten der Eschatologie was derhalve het eigendom van de geloovigen van den ouden dag. Daar zijn nog andere uitspraken in het Nieuwe Testament over feiten uit het Oude Testament als b. v. over Sodom en Gomorra, over Elia enz. doch daarover spreken we nu niet, wijl het hier niet de vraag is, wat Jezus en de zijnen aangaande de geloovigen en ongeloovigen des Ouden Verbonds dachten, maar wat die menschen zelven omtrent de aanhangige kwestie oordeelden en beleden. III. De plaatsen van het Oude Testament, die verder voor dit punt van belang zijn, zal Prof. ten gerieve zijner hoorders naar den Hollandschen tekst behandelen, omdat ze zeer lang en moeilijk zijn.
der levenden
;
De ven,
nu in het Oude Testament aangaande de stervenden gegealgemeen deze: dat zvj na hun dood verhuizen naar den
voorstelling is
over
Scheool. Dit
het
woord
"^xr'
duidt zoowel voor boozen als voor goeden de verblijf-
plaats der gestorvenen aan. „graf",
dat het
dan weer door „hel"
kwam
Het wordt
in
onze Staten-vertaling nu eens door
(Ps. 16) overgezet.
van den radix
SjCtt^,
die
Langen
tijd
heeft
„vragen" beteekent
(cf
men gemeend,
het woord Saul)
en dus zou aanduiden den „locus poscens" de eischende, zuigende plaats een zoekt te verslinden. Later kwam men hiervan ;
ledig, dat nooit verzadigd, alles
terug en thans ziet
men over het algemeen er een afleiding in van
beteekent „het ingebogene, het ingedrukte, het ingedeukte"
cf.
den stam Sr, die
S^r =inbuigen.
Het woord „scheool" staat dan op een lijn met het woord ")13 en beteekent „put", zonder eenig begrip van „hel". Het heeft dan deze schakeering van het
gedrukt en tot
aanduidt iets, dat ingedeukt en daardoor uit zijn stand een verzwakten stand gebracht is; zoodat de Scheool, de
verblijfplaats der
D\\*3"1,
beteekenis,
dat
d.
z.
de van wezen beroofden, de wezenloozen, in zijn
beteekenis van „plaats der indeuking" daarmee overstemt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 31](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's