Locus de Consummatione Saeculi - pagina 559
College-dictaat van een der studenten
227 Colleg-e-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
Aldus handhaafde God niet alleen wat Hij stichtte, maar Hij verleende er ook Zijne Goddelijke sanctie en autoriteit aan. I.
De Ordinantiën aan No ach,
In
Gen. 9
niet de
vs.
Overheid
5 ew 6 vinden instelt,
maar
en qualificeert. Voor de Gratia
omdat daar
we
de rechtstreeksche Goddelijke ordinantie, die
als Goddelijke ordinantie de Overheid postuleert
Communis
eerst de wortel en de bron
is
deze plaats gewichtig
ligt.
De kracht hiervan ligt bloed eischen en den 3'"'' persoon
der Overheid opkomt.
zal
uw
gezegd
heeft,
versterkt Hij het
2^,
dat het
(cfr.
pag. 38),
waaruit het Goddelijk karakter in den 1" persoon van vs. 5 Ik in
om Gods
vs.
6.
Nadat God
wil
is,
dat
't
dit
geschiedt
mensch moet gezocht worden, omdat God den mensch naar Zijn beeld gemaakt heeft. Terwijl nu de zaak van Gods zijde bezien wordt, dat God den moordenaar straft om Zijnentwille, staat er tusschen in, niet dat God het doen zal door Zijnen bliksem of door besmettelijke ziekte of iets dergelijks, maar dat het bloed van den moordenaar door den mensch zal vergoten worden. God zegt, 1''. dat op aarde macht moet uitgeoefend, waardoor Hij wrake zal door menschen. Het bloed van een vermoorden
doen voor de schending van Zvjn beeld in den mensch. dat dit geschieden zal door den mensch.
2".
mensch geschieden, want dan zou er weer een weer een moord noodzakelijk worden, welke concatenatie van moorden eerst zou eindigen, wanneer alle menschen op Dit
nu kan
moord
niet door eiken
plaats grijpen en daardoor
aarde vermoord waren. Daaruit
volgt,
kunnen en niet iedereen, zonder dat het voor hen een moord
dat aangewezen personen dit doen
maar zoodanige menschen,
die dit doen,
Deze gedachte doet de magistrale macht gevoelen, de instelling, de aanen de ordinantie voor den magistraat. Alleen zoo heeft het dooden van een menschelijke ziel niet het karakter van een moord. Breng dit in verband .met de woorden „om Gods wil, Sièc xhv Kvqlov en omdat de mensch naar Gods beeld geschapen is, dan volgt, dat de mensch, die zoo handelt, in opdracht van Jehova aldus optreedt. In de verzen 5 en 6 ligt de duidelijke aanwijzing van een mensch, die moet optreden om in opdracht van God aan een schuldige zijn leven te ontnemen, en wat is dat anders dan de è^ovaicci is.
stelling
IKxiaiQocv cpSQOvaaL uit
Rom. 13?
De beteekenis van Gen. 9 vs. 5 en 6 ligt vooral hierin, dat de nieuwe orde van zaken, die na den zondvloed intrad, geregeld werd. Men moet niet vergeten dat, wat aan Noach gezegd wordt, gezegd is tot de menschheid na den zondvloed. In 't Paradijs is Adam stamhoofd van het geheele menschelijke geslacht na den zondvloed treedt in Noach het tweede stamhoofd op. Wat hier dus over ;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's