Locus de Consummatione Saeculi - pagina 32
College-dictaat van een der studenten
College- dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
Hoe wordt ons dat
in
wereld
die is
ook
zoo
ingericht,
de
natiën en stammen, en volk gaat
aanzien
en
Oude Testament voorgesteld? Antwoord:
die Scheool in het
ran de
Sclieool een mechanisch duplicaat
Scheool. volk,
bij
eenvoudige geslachten,
Ook
stam
plaatsen
in
bij
ivereld bestaat. Gelijk de
die
stam
der
;
eere
Scheool zijn
allerlei
er zijn geslachten
van
en der oneere. „Ver-
zameld worden tot zijn volken" is een uitdrukking, die herhaaldelijk in het Oude Testament voorkomt. Dit nu is een begrip, dat wij bij ons „graf" niet hebben, maar dat alleen naar de genoemde voorstelling zin heeft. Dat er rang en stand is, blijkt uit Jes. 14 4 vv. de beschrijving van de komst van Nebukadnezar in de Scheool en dat er geslachten en stammen zijn, volgt uit het gezegde van Jakob in Gen. 42 38, toen zijne zonen Benjamin met zich wilden meevoeren naar Egypte, dat hij dan in droefenis tot zijn zoon in den Scheool zou afdalen. Denk ook aan een dergelijke uitdrukking van David na den dood van het kind van Bathseba. :
:
dus uitgedrukt, dat de ordeningen ran het leven niet alleen maar ook voor hiernamaals. Ziedaar de eerste „Ansatz" voor het koninkrijk der hemelen, voor het rijk der glorie. Dat mist de phiIn de Scheool
ligt
voor de aarde bestaan,
voor houdt, dat het met dit leven is afgedaan. De meesten gelooven nog wel aan een voortbestaan der ziel, maar denken, dat het na
losoof, die het er
den dood met In de
dit
en dezen
leven
Scheool
«óöfios
uit
een substraat van
is.
Daarvan
is
de Scheool de
aardsche leven; het
is dus Zoo ligt daarin de eerste kiem voor het geloof in de opstanding der dooden, de wederopstanding des vleesches. In die Scheool wordt dan ook de tegenwoordigheid Gods gedacht: Ps. 134 8 „of sloeg ik mijn bed op in de Scheool, Gij zijt daar"; want de slaapkamer is natuurlijk meer en beter dan de studeerkamer beeld van de Scheool. Doch God is daar niet meer de werkzame God. 't Is, alsof de tegenwoordigheid Gods daar een gestaakte, een opgeschorte is, zoodat er geen leven uit voortkomt, cf. Ps. 88 11. „Zult Gij wonder doen aan de dooden?" een vraag, die niet altijd een pertinente negatie uitdrukt. Het denkbeeld komt bij den dichter op „als God eens een wonder deed in die Scheool!"; een beslist antwoord daarop heeft hij nog niet hij staat er nog voor. „Zou het zijn kunnen, dat de dooden weer opstonden en U loofden?" En dan in vs. 13 weer een vraag „zou de openbaring van de wonderen des Heeren ook in de Scheool kunnen plaats hebben?" (Het woord Q\\*3") in vs. 11 laat twee vertalingen toe; of die
negatie.
met den dood
is
dit
niet gedaan.
:
:
;
de zin deze „zoudt Gij een wonder doen aan die hen doen opstaan om U te loven; zou dat wonder geschieden?" öf van den stam n31 met de beteekenis „van het zwakke"; waarin het schimachtige, het wezenlooze van den toestand in de Scheool zou liggen.)
van
„reuzen"
reuzen
in
de
en dan
Scheool,
is
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 32](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's