Locus de Consummatione Saeculi - pagina 287

285 CoUeg-e-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).

De reden daarvan

deze: in het supremiim judicium

is

Hem

Christus, en vóór

verschijnt de menschheid,

Rechter de

zit als

die ^'el gevallen

is.

maar

nog redbaar, nog vatbaar voor verlossing was en aan wie God daartoe den Middelaar heeft aangeboden. Daarom ook gaat het heele gericht over deze quaestie: hebt gij den Christus aangenomen? Doch: een gevallen engel is niet redbaar en daarom kon de verlossing nooit aan den gevallen engel aangeboden worden; de gevallen engel is absoluut boos en niet meer vatbaar voor verlossing. Maar daarom dan ook kan er voor den gevallen engel geen plaats zijn in dat gericht, waarbij het gaat over de vraag: hoe hebt gij u gesteld tegenover de u aangeboden verlossing in

Christus? 4.

Wat

Het

beginsel,

is dit,

zal die rechtspraak zelve zyjn?

waarnaar de rechtspraak

supremum gaan maar de persoon,

in het judicium

dat niet geoordeeld wordt eene reeks van daden,

wezen; het

organisch

is

ermee

met een boom,

als

dien

men

zal als

niet alleen

naar zijne vruchten, maar ook en allermeest naar den stand van en naar zijnen stam. Daarom zal dat oordeel een princiiyiëel oordeel zijn, waarbij alles afhangt van de verhouding, waarin wij tot den Christus staan. Dat is dan ook de zin van

beoordeelt zijnen

wortel

:

Gal.

6:4

en

£lq

5.

principieel bestaan;

savrov fióvov

shugtos

d.

i.

het persoonlijke,

yccQ ro I'Slov cpogriov ^acrdasL-.

de persoon in zijn

dat ziet op het eind-

oordeel.

Joh. 6

één

:

2S en 29. Alle werkingen der menschen worden geconcentreerd in in één wortel en tó fgyov rov Gsov is: i'vcx Ttiarsvcrjts stg ov

beginsel,

anéarsiliv êyieivog. 1

Joh. 3

:

23.

sgyov

en

èvtolri

staan

want het eene richt neemt tegen-

naast elkander,

het andere en beide bestaan principieel daarin, dat

men

positie

over den Christus. Joh. 5

Het

24.

:

principiéele in het vonnis is

of &avatoc;;

twrj

dat principiéele beslist, dat zijn niet eenige daden,

maar

en wat over

alleen het geloof in

Jezus Christus.

36 hetzelfde.

Joh. 3

:

Waar

dus

ontstaat

de

het

principiéele

vraag:

in

ivelke

ligt

in

de verhouding tot den Christus,

relatie treden hier

worden telkens in de Heilige Schrift genoemd als makende. Zie 1 Petr. 1 17, Efeze 6 8, 1 Tim. 6 Matth. 25 35-40, Matth. 12 6, 1 36, Rom. 2 :

:

:

:

ook over de verborgen werken) Deze beide objecten van oordeel mogen niet

(het gaat dus

:

1

daar

dan de iverken op? Die toch een object van oordeel uit:

18, 2 Cor. 11

Cor. 4

Tim. 5

:

:

5,

:

15 vooral

2 Cor. 5

:

10

24 enz.

los naast olkaar blijven staan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen