Locus de Consummatione Saeculi - pagina 308

306 CoUeg-e-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).

den mensch behoort. Christus' uitroep aan het kruis: hebt Ciyj mij verlaten!" wijst op dit verlies van de gemeenschap met God, dat geen Christen meer ondergaat. Christus smaakte toen den eeuwigen dood.

wat organisch

alles,

bij

waarom

„Mijn God, mijn G-od,

De beelden,

de Schrift hiervoor gebruikt, zijn schijnbaar tegenstrijdig:

die

duisternis en

een

nvg

het

het

ontzettendst,

b.

akeligst,

het

in

V.

licht

dat

vuur,

der

hart

duister

stikkende

geeft,

dat,

vuur,

het

Alleen

verteert.

hier

is

de

wijl

inwendig

aarde)

juist

is

Toch"

aa^eazov.

harmonie.

lucht

gloeit,

dat

vuur,

altijd

dat

Juist

dat vuur

is

er niet bij komt, (zooals

maar niet verteert. Dat maar voortsmeult. Een het

licht

doet derven

is

cca§satog.

Wat het karakter van dien toestand aangaat, dat wordt uitgedrukt door de woorden ancóXsia, 'ólsd-Qog en qi&üQa. In verband hiermede zij opgemerkt, dat èn Judas èn de Antichrist genaamd worden: vió? Tijg ocnaXsiag (Joh. 17 12, 2 Thess. 2 3). Dit wil niet zeggen „een maar juist het slachtoffer der ditcóXsLct," dat door die ccTtcólsia verteerd wordt brengt den zoon niet, maar hem voort. omgekeerde want een vader verteert welke voor den Middelaar gebezigd Deze uitdrukking loopt parallel met die, duiden goddelijke natuur aan te en vi6g zijne worden, t. w. viog xov Gsov om uit bloed aannam den mensch. en Zoo vleesch tov dv&QcÓTtov, daar Hij het ccnaXsiccg genoemd, omdat zij hun karakter zijg vtbg Satan en de worden Judas hebben te danken hieraan, dat de hel in hun wezen liun geestelijk leven :

:

:

;

;

gegenereerd heeft. Zoo ook zegt Jezus:

Eveneens wordt T^S ysvéascog kul

in

„gij

zijt

Jac.

3

qjXoyv^ofiévr}

vno

uit :

6

den vader, den Duivel." gesproken van ^ yXmaaa cpXoyL^ovGct xbv zgoxbv

ttjs ysévvrig.

De ènaXiia is de energie van de hel; eene geestelijke energie, die in de hel werkt en inwerkt op de menschen. Wanneer ze nu het menschelijk wezen zóó bewerkt, dat geheel het geestelijk, innerlijk bestaan van den mensch een instrument wordt van den Sia^oXog, dan is zulk een mensch een vtbg rijg dncoXêtag, Bij andere menschen is wel daemonische invloed, maar geen „invaren van den Satan" in hen. Dat staat alleen van Judas opgeteekend. toestand

Die

der

hel

draagt

verder

een bilateraal karakter: psychisch en

somatisch.

„weening en knersing der tanden"; 't is „een branden in de v-dynvog xov ttv^o's." Analogice is dit uitgedrukt door het berouw van Judas, dat hem bracht tot zelfmoord in dat van Ezau in Kaïn enz. b. Somatisch: hier op aarde hebben we van dit lichamelijk lijden een fhunve a.

Psijchisch:

worm,

daar

zal

zijn

die niet sterft"; „een

;

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen