Locus de Consummatione Saeculi - pagina 114

112 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). 6.

Zal er wederzien zijn?

De sentimentaliteit bedoelt daarmede: zal er in den hemel een voortzetting zijn van het leven der liefde en der vriendschap op aarde? Doch die vraag vindt in de Heilige Schrift geen enkel antwoord, omdat zij ons het Woord van G^od brengt, dat er niet is om genoegens te kweeken, maar om alle schepsel op te roepen tot aanbidding G-ods en tot gemeenschap

met Hem. Voor de kwestie zelve geeft de Heilige Schrift wel enkele aanduidingen, moet onderscheiden tusschen den status intermedius, waarin men asomatisch is en tusschen het leven na den dag der opstanding, dat somatisch is. waarbij evenwel scherp

Hier, waar we over den status intermedins handelen, hebben we dus deze vraag : in hoeverre zullen de ipvxccl (xcpaiQov^svai een onderkenningsvermogen hebben, waardoor er onderlinge gemeenschap zal kunnen plaats hebben? a.

De

Heilige Schrift nu leert, dat er inderdaad eene gemeenschap bestaat,

die ertoe leidt, dat de ipvxai elkander onderling kennen.

Denk

slechts aan Luk. 16: Lazarus, de rijke man, Abraham hebben alle gemeenschap met elkander — zij spraken tot elkaar — en zij kennen elkaar. Eveneens in Jesaja 14 9, Ezechiel 14 16 en Ezechiel 32 19 wordt over de Scheool gehandeld en daaruit blijkt, dat men van elkander weet, wie drie

:

:

:

er in nederdaalt.

De tweede aanduiding, welke de

Schrift geeft, is deze: eens werd den gevraagd naar de verhouding tusschen man en vrouw na den dag der opstanding, en zijn antwoord was, dat daar niet wordt ten huwelijk gegeven, noch genomen. Het menschelijk huwelijk als type van het geestelijk huwelijk tusschen Christus en zijne kerk is daar weggevallen, wijl het dan zijn apotheose /;.

Christus

heeft ontvangen.

Dan zegt de

Schrift verder, dat vader, moeder, vrouw, kind enz.

met

fiioog

moeten worden aangegrepen, waar de dyócnri tov Xgiatov het vordert. En fiiaog is de afbreking van alle betrekking en gemeenschap. Eindelijk sprak Jezus eens: wie den wil doet mijns Vaders, die in de hemelen is, die is mijn vader en mijne moeder en mijn broeder. Dit alles geeft de aanduiding, dat er in den hemel eene andere maagschap, een ander organisch leven bestaat dan hier, dat op een ander fundament rust. Alle geloovigen zijn ^éKr] van één lichaam, van één hemelschen staat. De verhoudingen, die op aarde bestaan, worden in den hemel genullificeerd en vervangen door de banden, die gegeven worden naar de orde van het amiia TOV Xqictov.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen