Locus de Consummatione Saeculi - pagina 438

106

College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).

Resumptie: De

band tusschen theologie en Gratia Communis Icomt

uit

in drieërlei.

haar subject en instrumenten. haar aansluit ingsimnt aan de realiteit van het leven. 3, iro,t betreft haar doel. In de tweede plaats komt in de § nog een tweede punt voor en wel P,

%vat betreft

2", in

Communis

waar de

theologie die Gratia

Specialis

moet gebruiken P. wat ;

Het

I.

absoluut,

ohjcet

van de

God. Concreet

betreft haar object,

theologie is

niet gebruiken kan,

is,

als

we

wat

2**.

dat,

maar de Gratia

betreft haar methode.

het niet concreet nemen,

maar

het object van de theologie hic et nunc niet God,

maar de kennisse Gods. Nemen we nu der theologie, dan springt vanzelf in

't

in dit

verband absoluut God

als object

oog, dat er een principieel onderscheid

bestaat tusschen het object van deze faculteit en die der overige faculteiten,

omdat de objecten der

vier overige faculteiten creatuurlijke dingen zijn en

de theologische faculteit de Creator zelf het object

en

di-AKLov

lóyog,

alle

vier creatuurlijke dingen, dan

gecoördineerd worden. Niet echter kunnen

en

natuur.

Zich.

Ook

is.

Neem

kunnen

we coördineeren

ik

van

(picus, ccona, tó

die als zoodanig

God, lichaam, recht

God is met niets te coördineeren, maar subordineert alles aan ware er geen zonde tusschenbeide gekomen en was de ontwik-

al

keling van het menschelijk bewustzijn in normalen, zuiveren zin doorgegaan,

dan zou alle studie van menschelijk bewustzijn, die zich op God richtte een ander object hebben dan de overige faculteiten. In Jiaar object is de theologie geïsoleerd en principieel van alle andere lüetenschappen onderscheiden. II. Evenzoo in haar methode. Nemen we die vijf objecten nogmaals, en vragen we, wat zijn de gevolgen der zonde, dan is het antwoord, dat vier der objecten eene verandering ondergingen ó @sóe onderging geene verandering. Terwijl -we dus bij de vier overige faculteiten post peccatum met een gewijzigde positie te doen hebben, is bij de theologische faculteit het object ongewijzigd gebleven. God is door de zonde niet aangetast. Gevolg hiervan is, dat, wat betreft deze faculteit, die God tot object heeft, de mensch als subject, als zondaar eenvoudig van het object is afgesloten. Het object is niet veranderd, maar is onkenbaar voor hem geworden. Dit maakt, dat voor de theologische faculteit geen studie mogelijk is, tenzij er een bijzondere Openbaring intrede en aan den zondaar eene geopenbaarde kennisse Gods gegeven wordt. Onderstellen we, dat door de zonde de natuur niet geweerden ware, zooals ze geworden is en dat er geen vloek over de aarde ware gekomen, maar dat door de zonde de mensch blind en doof ware gew^orden, dan zou voor hem de natuur niet verstaanbaar zijn, en zou de natuur op cenigerlei wijze in zijn bewustzijn moeten worden ingedragen, opdat geheel

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen