Locus de Consummatione Saeculi - pagina 481
College-dictaat van een der studenten
149
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). nantie heeft. Zoo vloeit het water naar zijn inhaerente ordinantie steeds naar
beneden. Er
in de
is
onbewuste schejoping geen reageerende kracJU, geen mogelijk-
hebben we te doen bestemming en ordinantie gaf, maar
heid van een „Causa secunda." In de onlDOwuste schepping
met die
creaturen,
die
God
niet alleen een
ook door hun schepping de noodzakelijkheid in zich dragen om altoos die terwijl de mogelijkheid ontbreekt om die ordinantie te te volgen
ordinantie
;
weerstaan.
Waar dus
bewuste schepping voor het schepsel tweeërlei mogelijkonbewuste schepping maar ééne mogelijkheid nnil. om te bestaan overeenkomstig de voor dat creatuur door God gegeven ordinantiën. Eenigszins anders dan bij de stoffelijke dingen is het bij de heid
bij
bestaat,
is
alle
er in de
dieren.
Op de dieremvereld is tot dusver van theologische zijde te weinig gelet. In den aanvang der Keformatie heeft Zanchius het hoog gewicht ook van het verhaal der dierenwereld ingezien en is hij de eerste geweest, die begreep, dat men niet nalaten moet ook daarop een blik te werpen. Hier wijzen we alleen daarop, dat een dier niet als een steen altoos en vanzelf een in dat creatuur aanwezige inhaerente ordinantie volgt, maar dat er ook bij een dier wreedaardigheid voorkomt, een bijten en kwaad doen, waaruit ook voor den mensch gevolgen van ellende voortvloeien (Cf, dolle honden). Er is dus iets différents aanwezig, wat alleen daardoor geboren wordt, dat aan het dier de mogelijkheid gelaten is zoo of' anders te doen, zoodat dus de souvereiniteit Gods bij het dier op andere wijze werkt dan bij den steen. In de dierenwereld bestaat niet een wil Gods, die ordinantiën geeft èn een besturende daad Gods, doordat Hij de uitwendige daad in Zijne macht heeft; immers, bijt een dier een mensch, dan is dit niet Gods ordinantie. Hierdoor is dus reeds het onderscheid tusschen de souvereiniteit Gods over de daden en de inhaerente ordinantie in het dier gegeven.
Het
sterkst treedt dit in
souvereiniteit
bestaat
komt
slechts
't
te staan
licht in de engelen- en menschemvey'eld, waav Goés tegenover een volkomen bewust wezen. In 't dier
een praeformatief psychisch leven, maar waar het bewuste
geboren wordt, neemt de souvereiniteit Gods een andere gestalte aan. Kenmerk van bewust leven is, dat God zijn eigen creatuur als „causa secunda" stelt. In een onbewust wezen is God alleen causa, rechtstreeksche oorzaak en leven
bewerker. De causa secunda gezet
is,
is,
gelijk vroeger reeds in de
onderscheiden. Bij het kind
is
zij
Dogmatiek
zeer klein, evenzoo
bij
uiteen-
den natuur-
mensch; zeer gering Is zij bij die volkeren, die geen individualiteit kennen, maar zich in horden voortbewegen. Het hoogst klimt de „causa secunda" bij den meest
ontivikkelden
mensch.
Hoe
hooger, rijper en voller de ontwikkeling des
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's