Locus de Consummatione Saeculi - pagina 479
College-dictaat van een der studenten
147
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
We
dus
hebben
archetypische
het
typisch e
God
in
zoo streng vol
maatstaf aan God opleggen. Met één voorbeeld zullen we dit voelbaar maken. Ectypisch
loe nooit het e c
drang en besef van
liefde.
Wanneer men nu
op God overbrengt; stuit men, v^ant
God
liefheeft.
Wil
kiüaads.
houden, dat
men
leeft in
ons een
dat ectypische begrip van liefde
gevoelt eenvoudig, dat Clod zoo niet
4.) De Heere ja ook den goddelooze tot den dag des nu een mensch het standpunt van dit archetypisch begrip van
stelt
geicrocht
alles
heeft
te
als
Zich zelf als de groote egoïst (Spreuken 16
om
zvjns
:
zelfs lüil:
innemen, wat God doen mag, omdat Hij God is, dan vervalscht hij liefde. Zoo zijn ook de praatjes der bloedtheologie alleen daardoor ontstaan, doordat met het ectypische begrip van liefde op God heeft overgeplant. Onderscheidt men evenwel een archetypisch en een ectypisch begrip van liefde, dan vervalt alle strijd. Ditzelfde geldt ook bij de zelfliefde
daardoor het ectypisch begrip van
vrijmachtige souvereiniteit Gods.
de souvereiniteit, die God uitoefent, is te onderscheiverschil-lende sferen van souvereiniteit. Voorts
Bij
II.
den
tusschen
merken we spreken,
dat
op,
enger
veel
die is
sfeer,
dan
ivaarin
het begrip
ivvj van de souvereiniteit eens konings van souvereiniteit in God. Wanneer we
24 opslaan, dan uit zich daar een krasse en scherpe daad van souveeen souvereiniteit, die hier uitgesproken wordt, niet in den zin van wat wij oorspronkelijk regiment van den vorst noemen, maar eene souvereiniteit, die gaat over de geschiedenis, over de ontwikkeling van den loop en de Jes. 14
:
reiniteit,
der
lotgevallen
natiën.
en bepalen,
besluiten
Wat wat
stroom ruische en bruise,
er
ook
de
menschen
ook woele
in
eene
natie overdenken,
en giste en hoe ook de volkeren-
het eindresultaat zal beantwoorden aan
wat God
gedacht, beraadslaagd en bepaald heeft.
In Dan. 4
34, 35 staat eene betuiging van Nebukadnezar, buiten het leven genade omgaande, die ons de souvereiniteit Gods in een imposante uitspraak voorlegt. In de laatste woorden zit het volle en rijke begrip van souvereiniteit in. „Wat doet Gij?" kan men alleen zeggen aan iemand, die aan een hoogere wet onderworpen is. :
der
In Spreuk. 16
met
:
1
-4 ligt dezelfde fundeering. Hier
is
sprake van souvereiniteit
terugblik op de existentie en den loop der dingen, en niet van uitwendig
opgelegd gezag van regiment van koningen of vorsten. In Gap. 21 1 hetzelfde. Al wordt er van een' koning gesproken, toch is hier geen sprake van regiment, maar van de almachtige ci\ alles doordrihgende :
souvereiniteit Gods, die alles beheerscht en in Zijne Jer.
10
:
23.
Hier,
hand houdt.
dat de alles doordringende souvereiniteit Gods volstrekt
geen betrekking heeft op de uitoefening van souvereiniteit op aarde.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 479](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's