Locus de Consummatione Saeculi - pagina 93
College-dictaat van een der studenten
91
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). die daemonen kunnen een mensch feitelijk bezitten door oefenen over zijn persoon, zijn wil, zijn woord, totdat ze worden uitgeworpen uit zulk een menscli en dan blijkt het duidelijk, dat zij een eigen
Die nvevfiara
macht
^a-ncc.,
uit te
uitgeworpen wordt, want zij kunnen dan zelfs in van de steilte af te storten in de diepte. Evenzoo, wat de goede engelen betreft, zij komen dikwijls voor als van God gezonden en als zijne instrumenten; denk b. v. aan het leger van Sanherib. Het Rationalisme begreep dan ook, dat het; om het geloof in de pneumatische werking, die er van G-od op deze wereld uitgaat, aan te tasten, niet beter kon doen dan te beginnen met het bestaan van Satan en de daemonologie te loochenen. Men verklaarde de dusgenoemde bezetenen van het Oude en Nieuwe Testament eenvoudig voor krankzinnig. Maar even natuurlijk is het, dat wij ons door die tegenspraak niet mogen laten afvoeren, noch ons van den bodem der Heilige Schrift laten verdringen. En door de Schrift wordt het bestaan van pneumatische inwerkingen gesteund, op grond der Schrift moet de mogelijkheid van de realiteit dier verschijnselen toegegeven; maar dan niet van de geesten der afgestorvenen, doch van de daemonen. Dat de Schrift ons geen grond geeft om psychische inwerkingen der dooden aan te nemen, rust hierop, dat de Schrift ons nergens recht geeft om te vermoeden, dat de afgestorvenen van ons iveteri. — Evenwel sluit de Schrift niet het denkbeeld uit, dat ze zich ons herinneren, gevoel voor ons hebben, ja zelfs voor ons bidden. Denk slechts aan Luk. 16. Doch heel iets anders is het, of de afgestorvene nog betrekking op ons gevoelt, dan of hij het vermogen bezit waar te nemen, wat hier omgaat en gebem't. En dat ontkent de Schrift hebben,
substantie
zwijnen varen,
veeleer
Jes.
b. v.
die
om met
63
:
die zwijnen
16
:
„Gij zijt toch
ons niet en Israël kent ons niet",
d.
w.
onze Vader, want Abraham weet van z,
zij
kunnen ons
niet helpen. Intech-
nischen zin als eene dogmatische formule moet deze uitspraak natuurlijk niet
De tendenz van het vers is Maar wel ligt zulk een waarnemingsvermogen bij de afgescheiden
opgevat; als zoodanig zich
uit
bewijs
spreken
te
in,
dat er
is
ze niet absoluut.
over
het kunnen helpen of niet.
alleen er het zielen
niet bestaat.
zoo zegt men, „er staat toch geschreven, dat Jezus zich aan ons openbaren na Zijne hemelvaart, Hij draagt dus wel kennis van ons." Hierop dient tweeërlei geantwoord: 1**. Jezus verkeert niet in den staat van een afgescheiden ziel. 2". Waar Christus zulks zegt, doet Hij dat altijd in verband met Zijn godheid, dus als gecombineerd met den Heiligen Geest en met den Vader. Het kan dus niet slaan op de menschelijke tpvx-nOok beriep men zich op Openb. 6 9—11; maar dit wordt voorgesteld in „Doch,"
zal
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's