Locus de Consummatione Saeculi - pagina 35

33

College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). 5. zie VS.

18, dit

is

zeer opmerkelijk : de Schcool

de groote mansoleeën dier vorsten.

saam

een

organisch geheel

hunne praalgraven „een

uit.

iegelijk

wordt in contact gedacht met

De Scheool en die groote begraafplaatsen maken De koningen liggen allen met eer e ter neer in

in zijn huis", 7naar Nebukadnezar niet

,.gij zijt

:

verwoypen van uiv graf" (vs. 19). Dit geeft ons dus een rijk inzicht in wat die Scheool voor Jesaja ivas. Ze was voor hem niet een verblijfplaats van loezenlooze schimmen, maar eene verzwakte afbeelding van het leven op aarde; er waren nog sentimenten en reeds een begin van omzetting der aardsche verhoudingen. Ps. 73 : 28 s.s. Hier komt het tot een liooger iets. De „boker" achter de Scheool is reeds gevonden. „Ik zal dan geduriglvjk (d. i. niet ons „gedurig" in den zin van „nu en dan" maar, voortdurend, zonder tusschenpoozeyi, al doorgaande") bij U zijn". Ook in mijn sterven. De dood zal geen breuke slaan in de gemeenschap tusschen U en mijne ziel. Dit is een rijke gedachte van het eeuwige levefi. Niets kan mij van U scheiden, want „Gij hebt mijne rechterhand gevat: Gij zult mij leiden door uioen raad; en daarna zult G-ij mij in heerlijkheid opnemen." Dit is de diepste openbaring, waartoe de Eschatologie in het Oude Testament is gekomen. Wel is zij bij Daniël nog uitvoeriger. Maar hier is de diep religieuse

gedachte uitgedrukt. Jes. (vs.

26

18).

:

De

18

Israël

s.s.

verlossing

kon

ligt

zichzelf niet vey-lossen, al zijn doen ivas vruchteloos

in

iets

anders :

„

TJive

dooden zullen leven enz."

(vs. 19).

van de gemeenschap) met God op den voorgrotul gesteld, maar deze X)rofetie ligt meer op de lijn der gerechtigheid, evenals Ps. 49. Israël is door de heidenen ten onder gebracht en ligt vertreden terneer. Hoe moet nu de a,floop zijn? Het volk heeft geen macht meer „ivij hebben niet daM ivind gebaard" (vs. 18). Wat nu? Die gansche geslachten van Israël, die door den vijand zijn gedood, zullen door God weer worden levend gemaakt en in eere hersteld worden en zoo zal er wrake zijn over den vijand. Hier tvordt nu

niet

de

idee

De blik, die hier op de toekomst ivordt geslagen, is derhalve bepaald tot den naUonalen kring: ivrake over de vijanden. Doch bij het vermelden van de ivijze, waarop de Heer e die wraak zal geven, wordt gesproken van een bepaald ivecr opkomen uit de dooden en dat in zulk een grooten getale, dat het land de levenden zal

uitwerpen

vleesches

(vs.

19). Alles ligt hier

en het rijk der glorie.

hoofdzaak.

We

geconcentreerd in de wederopstanding des

Uittvendige „kabood" en de opstanding zijn hier

hebben hier derhalve den uitwendigen kant der Eschatologie tegen-

over Ps. 73, die handelt over de imvendige zijde.

53 : 10 dezelfde eschatalogische gedachte Messiaansch uitgedrukt. De knecht Heeren gaat in den dood. Maa,r door dien dood zal het leven komen. De verzwakking des levens en de ondergang in den dood is lui werk Gods. Jes.

des

8

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen