Locus de Consummatione Saeculi - pagina 522

190 College-dictaat van een der studenten (Dog-matiek).

In

4-12.

2 VS.

a. Ps.

6

VS.

sprake van een

is

een regeermacht, die intusschen beperlct

"^^^,

v7ordt en over een bepaald rijk gaat.

Nu

wordt, nadat

''ïin[^""in ji'ï"''^

de Zoon zegt, dat dit koninkrijk voortvloeit uit de

in vs. 7

Constitutie Mediatoris, in vs. 8 tot den Messias gezegd, dat er ook een gezag

over

de

maar over de rióSp

Aan

de eene

oefenen.

Daarover w^ordt Christus echter niet

bestaat.

D^iJS

der

Hem

eene andere macht gegeven.

Hij re ge e ren, aan de andere

zij zal

was ook

Dit

wordt

D^iJ

in

^^p gesteld,

als

zvj

zal Hij

macht

uit-

symbolisch Israël het verschil tusschen Israël en

't

de cijnsplichtige volkeren. Deze laatste waren eveneens tot niJn\*1

ilt'^nj

aan

David geschonken; maar hij regeerde er niet over en had geen recht daar wetten te stellen. Zoo ook is hier de Messias Koning over Zion, maar ten opzichte van de Q^iJ krijgt Hij een macht, die niet 't karakter draagt van koninklijke,

maar van algemeene

heerschappij.

In VS. 9 wordt de explicatie gegeven, hoe Hij die macht zal uitoefenen, niet door min en nn, maar door een ijzeren roede. Daarmede gaat hij om, gelijk

een pottenbakker met

zijn

72.

Ook

hier

wordt dus geen indruk gegeven van

een georganiseerde regeermacht, maar van een uitwendige macht, die heerscht. Vs. 10.

De

blijven, Christus

0''3'7P

komt

den l'IX ^PSU* wordt gezegd, niet dat niteit v?ji Christus,

maar

zij

niet in

hunne

plaats.

Den

^''^^'Ci

en

gehoorzamen moeten aan de souverei-

dat ze die zullen eerbiedigen, dat ze wijs zullen zijn

en zich zullen laten kastijden. In VS. 11 volgt de tegenstelling, waarop het aankomt. De koningen der aarde

moeten DHD^ zijn, Van wien? Volgens de voorstelling, alsof Christus Koning was, moest er staan: „weest onderdanen van Christus, maar er staat juist njiTTlX 'ü^V

d.

w.

z.

weest onderdanen van „Jehova".

Ten opzichte van den Zoon hem. Kussen beteekent hier zich met Vs. 12.

DMJ tegenover w.

z.

Hem

stellen,

de koningen der

staat er niet

Hem

TnV maar

iptiO,

d.

i.

een teeken van vriend- en bondgenootschap,

D^IJ blijven

d.

onderdanen van Jehova; daarbij moeten ze

zich in vriendschappelijke en bondgenootschappelijke betrekking plaatsen

Hem

kust

verzoenen, zich niet als vijandige

met

anders ongehoorzaam zouden zijn, maar omdat de macht van den Messias bij het ontbranden van Zijnen toorn op vernietiging van hunne rijken zou uitloopen.

Christus, niet

omdat

ze

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen