Locus de Consummatione Saeculi - pagina 653
College-dictaat van een der studenten
321
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). zijn
land
zijn
persoon
regeerde,
geheel
dienaar
als
geestelijkheid op alle
autonoom
Gods,
en eigenmachtig, met voorbijzien van dat hij het voor de kerk en voor de
manieren opnam, en wel voor wat naar
Daarom steunde
w^are kerk was.
maar hij
de
Roomsche kerk en
zijne opvatting de
heeft
hij bij
de herroc-
ping van het Edict van Nantcs in 1685 de Gereformeerden, die de ware kerk vormden, het land uitgejaagd. Dit is het valsche standpunt, waartoe men komt.
Waar men nu
de uitdrukking der Schrift, dienaresse Gods, op den voorgrond wordt aan deze extravaganties van koninklijke macht op eenmaal de pas afgesneden, want vraagt men aan eenen koning, wat zijt gij? dan moet antwoorden ik ben een onderdaan en dienaar Gods dan verschijnt de hij koning allereerst niet meer in eenen glans van majesteit, maar in den glans van eenen dienaar, servus, van een, die verplicht is tot onderdanigheid, onderworpenheid en gebondenheid, van iemand, die niet iets naar eigen wil doen kan en mag. Men heeft tegenover dit begrip van droit divin vooral in den gedachtenloop van de Rena,issance de stelling overgeplaatst, die ook door de Beformatoren is overgenomen, welke men in de meeste Dogmatische handboeken onder den Locus de Magistratu vindt, n.l. principes propter populmn, non popidus piropter principem, en ook nu nog behoeven we geen enkel oogenschuift,
:
blik
te
;
aarzelen die uitspraak te onderteekenen, althans niet
wat hare nega-
non popidus propter principem. Daarentegen de positieve enunciatie mag door ons op Gerefo7'meerd terrein niet zoo worden overgenomen, want zij sluit de formule „dienares Gods" uit. Wel zou het kunnen luiden: iwinceps propter Deum populi ergo. Niet mogen we op den voorgrond stellen, dat de princeps propter populum is en het is door die wat gevaarlijke, bedenkelijke en stellig niet Gereformeerde uitspraak, dat in de dagen der Reformatie velen der beste schrijvers hebben meegewerkt om revolutionnaire denkbeelden onder het volk te brengen. Men kan wel zeggen, non populus propter principem, maar zegt men princeps propter populum, dan geeft men vanzelf voet aan de gedachte, dat het volk om welks wil die vorst bestaat, wanneer het meent zulk een vorst wel te kunnen missen, het recht heeft een eind te maken aan do vorstelijke regeering. De causa movcns voor het optreden van den princeps ligt dan in den populus, en in propter ligt de gedachte, dat het volk het even goed zonder princeps kan doen. Op Gereformeerd ten-ein moeten we daarom deze uitdrukking mijden en met biivoeging van „populi ergo'' zeggen: princeps propter Deum, populi ergo. God de Heere stelt de vorsten aan om der volkeren wil. We moeten ook in deze zaak het theologisch begrip op den voorgrond laten treden, en niet, zooals vaak in vele couranten en meetings van Antirevolutionnaire zijde geschiedt, deze stelling onveranderd herhalen. II. Om nu het standpunt juist te vatten moet men altoos uitgaan van hel; tieve
elocutie betreft:
21
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's