Maranatha - pagina 13
rede ter inleiding van de deputaten-vergadering gehouden te Utrecht op 12 Mei 1891
13
verkoren had,
14,
:
man van
de
is
Er
uitgegaan.
Paulns, afscheuringen
/egt
moeten,
Uit de twaalven die Jezus zich
15.)
tscarioth tot zijn laaghartigen gruwel
komen van wie
liepen, opdut degenen die oprec/d onder n zijn, op)enha<tr
met u
eerst
55
(Psalm
maJjdeegde
mogen worden
Cor. 11
(1
Reeds dertig jaren na Jezus hemelvaart
19.)
:
klaagde de apostel Joannes van deze ontrouwen en renegaten ziju
ze
2
Even
10.)
maar
waren
ze
stellig betuigt
Maranatha
het
2
Tliess.
(2
ailgciiaan^
:
niet
kan
En
3).
ons de
onzer
komt dat ge die
allen
moogt
dood
geëindigd victorie.
fier als
eerst, in
hij
staat het niet tot onze
een oogenblik van ver-
de
met berouw en
staat het niet geboekt,
hoe een
regiment, dat eerst den vijand den rug toekeerde, toch
met moedig stand
is
houden
te
te
.^n
deelen
in de
Heel wat dient ook op rekening gesteld van onze kibbe-
lenden, bedilzieken volksaard.
hoe
niet
een held zich voor zijn Heiland in den
menigen oorlog
Uit hoe
of
omgeving
het zoo in de Schrift staat.
Van hoe menigen martelaar
weergekeerd, gaf.
zij"
maar, dat we wel deze in onze eigen
vaardheid, de zake zijns Heeren prijs gaf, en toch later,
legioen
gekomen
moet overdrijven, en nog volstrekt
zelfontdekking opgeteekend, dat
boete
Joh.
oogenblik deinsden, deze profetie van den afval
een
toepassen.
niet
nu
als ze
ook alzoo uitkomen, vergeten, dat Daarbij
eerst de afval
aller fout is
maar
///^e
:
tvant indien
niet;
Damascus geroepene, dat
bij
ingaan, tenzij
dingen in de Schrift lezen,
op
ons
ïiit
ona geweest ivaren, zoo zonden ze met ons gebleven zijn" (1
iiii
:
ons
uit
zeven
saamsnoert
pijlen
door
een
Reeds ons wapenschild toont het
terstond
uiteen
krachtige
wonder, dat veler geest verbijsterd wierd in ons kerkelijk leven?
Ja
vallen, tenzij ge ze
zouden
En
organisatie. bij
u,
dan,
is
het zoo
zoo herhaalde schokken
ligt èr niet veeleer
oorzaak van dank
in,
dat een actie op kerkelijk gebied, die elders nauwelijks den waterspiegel zou doen rimpelen, in ons vaderland slijk
uit de diepte
toch
aan, dat de
naar boven
te
woelen?
gedachte
maar verbaas
ik
in staat bleek, het ziet er
dan
Kerk des Heeren nog onder ons meetelt; nog op
de conscientie weegt; en nog onder ons diepste
nog
Immers ge
uitspreken, neen, dan mij
veeleer,
dat
leeft.
Zal ik dan ook mijn
jammer
ik niet over afval,
zoo weinigen van ons gingen;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 24 Pagina's