Locus de Consummatione Saeculi - pagina 278
College-dictaat van een der studenten
276
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
Er sterven menschen als huns levens; jongelingen en jongedochters in jeugdigen bloei des levens; er sterven er ook als pas geboren kinderen, zelfs als embryo's in 's moeders schoot. Daarnaast loopt de lijn der verminking: er dalen ook menschen met geschonden lichaam ten grave. Hieruit nu blijkt, dat de opstanding des vleesches niet mag opgevat, alsof het eene opstanding zou zijn in datzelfde lichaam met dezelfde conditiën. Dat zou ongerijmd zijn. Ten tweede leert ons het plantenrijk, dat eene geheele plant bij den wortel kan worden afgesneden en ter verbranding in het vuur woiden geworpen; terwijl toch uit den wortel weer eene plant opkomt, wel niet van dezelfde, maar dan toch van gelijksoortige stoffen en gestalte — schijnbaar dezelfde plant, ook al heeft men metterdaad met andere stoffen te doen. Wij hebben dus bij een organisme te onderscheiden tusschen wat de wortel en de structuur ervan is, en de stoffen, die het organisme zich assimileert. Ten derde: ook van 's menschen lichaam is het leven voortdurend „Stofwechslung" d. i. stoffen worden uitgestooten, maar andere stoffen worden tegelijk weer aangenomen en toch blijft het hetzelfde lichaam. Voor de identiteit van het lichaam zijn dus alleen noodig deze twee gegevens: 1". de struchmr moet dezelfde V)lijven, hoewel de dimentles kunnen veringaan in geheel verschillend corporeelen toestand. grijsaards;
afgeleefde
mannen en vrouwen
in de kracht
schillen. 2".
zij
hangt niet hieraan, dat er dezelfde stoffen aanwezig
gelijjksoortige
zijn,
maar wel
.
Uit de kiem van ons menschelijk organisme moet derhalve weer een organisch
van dezelfde structuur voortkomen
(Jtöfjo:
;
en in de tweede plaats moeten
de gelijksoortige, chemische stoffen weer beschikbaar zijn
om
zich te assimi-
leeren.
Hierbij
komt nog een derde
iets.
De natuur,
gelijk
ze op het oogenblik
den vloek. De krachten in die natuur komen dus niet tot heur rijkdom en heerlijkheid. Doch nu leert de Schrift, dat de natuur de potentie in zich draagt om zich na wegneming van den vloek tot een qualitatief hoogeren staat te ontwikkelen. Als we b.v. het lichaam van een Boschjesman zouden vergelijken met dat van een fijn gevormd Europaeër, dan vinden we aan beide lichamen geheel dezelfde stoffen; maar de verbinding dier stoffen en de structuur van het organisme is bij dien Europaeër veel fijner dan bij den Boschjesman. Er is dus een aanmerkelijk verschil. Denken we ons dien Europaeër nu nog eens zoo heerlijk en fijn als hij nu is, dan dan krijgen we een nog staat hij nog veel hooger boven dien Boschjesman hooger heerliikheid. Toch is de structuur en de stof gelijksoortig gebleven. bestaat,
is
gedrukt
door
;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's