Locus de Consummatione Saeculi - pagina 379

47

College-dictaat van een der stndenten (Dogmatiek).

Egypte lezen, dat de Israëlieten allerlei fraai huissieraad in goud en zilvan de Egyptenaren zouden eischen, dan heeft metterdaad de sclioone kunst in 't bewerken van goud en zilver in Egypte zulk een hoogte bereikt, dat zij in die hoogte bijna nog niet overtroffen is. God beschikte 't zoo, dat Evenzoo, al die fijne kunsten aan Israël in den schoot werden geworpen. wanneer in Exod. 31 ons van Aholiab en Bezaleël vermeld wordt, dat zij bij uit

ver

't

kunstig vervaardigen van den tabernakel door God bekwaamd zijn, moeten niet denken, dat die mannen voor dien tijd niets van die kunst afwisten,

we

bij hen de nawerking opmerken, van wat zij gezien hadden in de kunststukken, die ze uit Egypte hadden meegebracht. Tweede voorbeeld van Salomo.

maar ook

Toen God tot het laten bouwen van eene vaste woonplaats zou overgaan, waren de gegevens daarvoor in Israël niet aanwezig. Israël zendt naar een Heidensch volk, naar Tyrus en Sidon en vraagt aan den Koning om architecten en mannen, ervaren in 't bewerken van goud, zilver en allerlei stoffen. Ook hier is dus sprake van de rijke ontwikkeling van een volk, dat niet tot de bijzondere genade behoort. (Diezelfde ontwikkeling toonen tegenwoordig de Fj-anschen in hun nijverheid. De Fransche touche en cachet is b.v. veel fijner als de Duitsche.) Onder de bedeeling van G. C. zijn die talenten ontwikkeld, totdat het moment nadert, waarop God ze gebruikt tot het bouwen van Zijn paleis. Het valsche dualisme, dat tengevolge van Methodistische invloeden ook bij vele Gereformeerden bestaat, moet dus uitgebannen als in strijd met de leer, die de Schrift van de G. C. geeft. Omdat men vroom is, bezit men daarom nog niet de talenten van de G. Communis. Ook al was Aristoteles een Heiden, toch heeft niemand beter dan hij 't menschelijk bewustzijn ingedacht. Ook die gaven zijn van den Heere en daarom gebruikt Hij ook de talenten, die Hij zelf in de volkeren inbracht en tot ontwikkeling liet komen. Behalve die twee groote feiten zien we de duidelijkste proeve, dat God ook de andere volken onder zijn Goddelijk bestel opneemt, ons gegeven in allerlei verwikkeling, die optreedt tusschen Israël en de Heidensche volken.

Abraham en een zeer stoute greep van den Heiligen Geest, om Abraham, den vader van alle geloovigen, Melchizedek, als den meerdere, te laten eeren. In Hebr. 7 4 zegt Paulus ook, dat Melchizedek, die buiten 't volk Gods stond, als meerdere van Abram optrad, immers Abraham gaf aan Melchizedek tienden uit den buit en niet omgekeerd. De greep van den Heiligen Geest is nog stouter, waar Hij, na het Aaronitisch priesterschap te hebben doen opDit

komt

Melchizedek.

vooral uit in de stoute en heroïeke ontmoeting van Dit

is

:

treden, sprekende over het in

der

ware Hoogepriesterschap, getuigt:

eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek. (vs.

17.)

Gvj

z'^t

l\iester

Hier een greep

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen