Locus de Consummatione Saeculi - pagina 304
College-dictaat van een der studenten
302 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
gevormd van
ad imitationem van twee Hebreeiiwsche woorden üT\
is
d.
'•Jj
hel dal
i.
"'J
(st.
constr.
Hinnom, gelegen op de grens van Juda en Benjamin ten
van Jeruzalem. In dat dal was herhaaldelijk een tempel en een altaar voor den afschuwelijksten afgodsdienst, dien van den Moloch. Zie 6 (Manasse). Door dien dienst was het dal 3 (Achaz) en 33 2 Chron. 28 Hinnom (of des zoons van Hinnom) op de diepste wijze verontreinigd en toen Josia daaraan een eind wilde maken (2 Kon. 23 10) heeft hij alles, wat in dat dal was, laten verbranden en van dien tijd af is het dal, dat ook Thofeth genaamd werd, de onreine plaats gebleven buiten Jeruzalem, waarheen de Joden alle vuil en de lijken van dieren en van de onbegravenen. die de doodstraf ondergaan hadden, wegbrachten. in tweeërlei opzicht was dit dal dus onrein: V. de onreinheid van Moloch kleefde eraan; 2". al, wat Levietisch onrein was, werd daar neergeworpen; terwijl het bovendien den indruk van vertering gaf, daar er een lauwe, gele Z. O.
opgericht
:
:
;
:
vlam brandde. Vandaar, dat het eene symbolische plaats
Jeremia, 14
:
1,
dal is
Thofeth
bij
geworden
;
de latere profeten, als
zie Jer. 7
:
bij
31 en 32 en Jer.
2 enz.
van deze beteekenis bleef later na den terugkeer uit de Babybij het weer opbouwen van Jeruzalem die plaats woest en ledig, werd ze de symbolische voorspelling voor de rampzaligheid en in Jezus' dagen onder den Griekschen naam „Gehenna" ook voor de hel. Eene tweede voorstelling, die wij vinden, is die van Uiivr] tov nvQÓg (Apoc. Tengevolge
lonische ballingschap
20
:
14) of Kafiivog tov ttvqÓs (Matth.
Apoc. 20 en
:
14
coll.
21
:
13
8 „hun deel
:
is
42) of tó uvq tb aa^sarov (Marc. 9 in
den
poel, die daar brandt
van
:
43).
v^n/r
siUf'er."
met Sodom en Gomorra. in zijn sterkste karakter. vuur het dagen in die zwavel Tevens vertoonde adrco" gedacht werd, ys^wa „beneden, die dat deze plaats, 'uit blijkt Verder Dit is een beeld, ontleend aan hetgeen geschiedde
want
En
er staat:
i^XriQ-rjaccv
(20
:
14).
eindelijk volgt hieruit, dat 6 ösvrsgog Q-avatog een
verlorenen
ovei'komt.
De ongeloovigen sterven
dood
is,
die alleen
den
eerst den tijdelijken dood en
dan den tweeden dood, die een heel ander karakter vertoont. Die eerste dood nog maar een schijngestalte, de tweede, de eeuwige, is de eigenlijke dood, want daarin wordt ó Q-dvatog zelf gestort, als hij in den poel des vuurs wordt geworpen. (20 14) XiiLvïj is een water, maar dat geen strooming heeft en dientengevolge innerlijk vervuilt en verpest, 't Denkbeeld van zulk eene Xïiivrj is ontleend aan Eze-
is
:
chiel 47
:
1
vv.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 304](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's