Locus de Consummatione Saeculi - pagina 316
College-dictaat van een der studenten
814 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
digmaking, boete en geloof hoort tot het
Gcó^sir,
in de bekeering, heiligmaking,
in dat alles is
Jezus de
^Jcorrjp
bewaring
en met dat alles
—
alles be-
is principieel
oaxriQLa aanwezig. Dit moet vastgehouden; het komt neer op de sandorum; daarmee staan de Gereformeerde kerken tegenover de
en potentieel de perseverantia
LutherschC; Koomsche, Grieksche en andere kerken, die niet gelooven aan de perseverantia
sanctorum.
Anders
is al,
wat
hier op aarde geschiedt, slechts
een beproeven, een spelen, een spartelen en daarom ;
meerde
ligt
de vastheid der Gerefor-
tot
van de wedergeboorte af laat behooren het absolute werk der zaligheid, dat alles beschouwt niet als den ladder
tot,
maar
In ling,
den
belijdenis hierin, dat
als deel zelf
zij
van de
alles
zaligheid.
de ttveede plaats klimt die
De
eaxriQCa tot
aarrjQïcc
is
er in de wedergeboorte.
eene hoogere trap van ontwikke-
die in een zekeren zin absoluut is, in den dood, omdat in dien dood door Heere de voltooiing der heiligmaking plaats heeft, want dan wordt de
weggenomen. Op aarde gaat het werk der heiligmaking maar in den dood wordt het werk in eens voltooid. Daarom is de dood zelf voor Gods kind een deel der 6cozr}QLCi, een instrument in het groote werk van het acó^etv.
fioXva^oe
rrjg
gebrekkig,
a^agtiag
blijft
het altijd nog zeer onvolledig;
— den sfattis intermedius — nog geen absolute, volmaakte aaxrigCa, wel naar ééne zijde. Aan den éénen kant bestaat er volkomenheid, aan de andere zijde is er nog een gebrek. Dit gebrek bestaat hierin de mensch heeft twee substanties waar hij dus bij den dood van een dier beide, van het lichaam, wordt afgescheideU; ontstaat bij den dood een gebrek, het gemis van de helft van zijn wezen, tengevolge waarvan de andere helft, de ziel, niet die werking kan hebben, waartoe alleen het lichaam haar bekwaamt. Doch aan den anderen kant is de ziel afgescheiden van de verleiding van Satan, der menschheid, van de wereld en het vleesch, terwijl de iioXveyLÓ? van de ziel zelf door den dood is weggenomen. Zoo'n afgescheiden ziel bestaat dus in volkomen heiligheid en zaligheid, staat in organische gemeenschap met den Christus en de vergadering der volmaakt rechtvaardigen in den hemel en in en door Christus met God Drieëenig. Men kan derhalve van „zalig" spreken, voor zooverre negatief de ziel ontbonden is van de zonde, de wereld enz. en xwsitief de gemeenschap met Christus en de gezaligden smaakt. Maar daar moet nog een tweede ding bijkomen. De ziel moet haar lichaam terug hebben. Dat geschiedt in de opstanding der dooden. Dan ontvangt de ziel weer haar lichaam en dat wel in eene nieuwe conditie, een toestand, die met dien, waarin zij verkeert, correspondeert, als onXa rijg Siynxioovvris, in plaats van r^s ddimag. Dan bestaat de geloovige weer naar ziel en lichaam en alzoo, als mensch, toegewezen aan de eeuwige zaligheid in het judicium supremum. In den toestand van de afgescheidenheid der ziel
is,
generaal genomen,
:
;
—
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 316](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's