Locus de Consummatione Saeculi - pagina 195

193

College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). Eenerzijjds

verschijnt

van de verlossing; menschelijke factor

of

Als

factor

of

het

mei de zonde en als verzoenende de zonde; de

menschclijk object, dat lijden moet en de goddelijke

het goddelijke object, dat verlost.

het snijpunt

volk

Hij plaatshekleedend^ anderzijds als de Teweegbreng er

als beladen

van

de Christus

af en

Daarom

ligt

in de unio

die beide lijnen. Dit mysterie ligt in zijnen

aan

ligt ze

op

het hout des kruises hangt,

Hem

(object).

dan

naturarum

naam: Immanuel.

al de zonde

is

van

Hij moet onder dien last bezwijken.

het

Maar

Hij moet nu

ook verlost. Dat is het eenige, ivat gebeuren moet. Welnu, het aan den morgen van den derden dag. Daarom ligt in de opstanding onze rechtvaardigmaking, daar deze het bewijs is, dat de zonde iveg is, dat Hij ervan verlost is. Dat was het cidmineerend punt van heel het verlossingswerk. Dit heilig mysterie evenwel, dat aan het kruis en in de opstanding uitkomt, was in de profetie van Israël nog maar uitgestippeld en in zijne groote lijnen

geschiedt

getoond.

We zoeken dan nu de subjectieve De algemeene aanduiding is: God

lijn

op.

zal

u

verlossen. Hij

is

onze rotssteen, onze

hulpe, ons hoog vertrek, onze toevlucht, onze sterkte.

Doch hoe zal die verlossing van Gods wege ivorden gerealiseerd? ~ zoo moet de tweede vraag zvjn. En dan is het antivoord: daardoor., dat God zelf tot ons komt en in onze menschelijke natuur ingaat om zich onder onze zonde te bidgen. Het is dan ook opmerkelijk, dat dit groote feit, dat de Verlosser mensch zou zijn,

3

:

reeds in de eerste openbaring in het ^larndijs duidelijk

15.

De auctor

is

Satan en

tusschen

verlossing

zal

is gevindiceerd. Gen. en dat niet tusschen den „tusschen uiv zaad en dat der vrouw", dus de

God. „Ik zal vijandschap zetten"

Mij ;

maar

gerealiseerd

;

worden door een mensch raadselachtig aangeduid

door „het zaad van eene vrouw."

Deze

eerste

profetie

wordt verder geheel

in

de schaduw gelaten en omdat

anders allicht eruit zou kunnen worden op)gemaakt, dat een held de verlossing zou brengen, ivordt nu weer meer, om alle verwarring te voorkomen, het algemeene denkbeeld aangegeven, dat de verlossing van God zal komen. Eerst daar, ivaar Gods speciale openbaring begint, gaat die verlossing kleven

aan menschelijke personen en geslachten. Aan Abraham wordt eene epexegese van Gen 3 : 15, als het heet „aan uw zaad" (i)i het enkelvoud, gelijk de apostel in den brief aan de Galaten met nadruk opmerkt). Het zaad der Yrouw wordt dus het zaad van Abraham. Daarna gaat de belofte over op een der twaalf zonen van Israël n.l. op Juda en in den stam van Juda wordt de profetie der verlossing nader gehecht aan het huis van David. Het eerst vindemve deze lüondere profetie, waarin eigenlijk het geheele mysterie ontsluierd ligt, in 2 Sam. 7 : 12, 13 s s. Er is hier sprake van een huis van steen en een, uit

gegeven

13

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen