GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Calvinisme en revisie. - pagina 34

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvinisme en revisie. - pagina 34

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

32

hebben

als begenadigden, in

geboorte reeds geschied in Christus den

voor

ze

dat ze diensvolgens als geheüigden

is; 2".

Doop moeten ontvangen; en komen,

bewustheid

tot

wie het principiëele werk der weder-

schouwd worden dan

3". dat ze, stervende

wel anders mogen be-

niet

als gezaligden.

Natuurlijk spraken de Calvinisten hiermee niet ivas.

Zoo min

ook ooit het recht aan,

van

om

uit,

absolutelijk over de

leven

geestelijk

spraken ze

Slechts

een

in

klein

aan-

al of niet

kind te beslissen.

hoe God wilde dat wij deze kleine kin-

beschouiven zouden; en deze uit

derkens

dat het zoo

aan hun God overlieten,

oordeel

wezigheid

uit,

Kerk, over den

van een volwassen persoon te oordeelen, maar zoo min matigden ze zich

staat

innerlijken dit

ze zich toch ooit veroorloofden, als

Gods "Woord genomene

consideratie gebood immers, ook de kleine wichtjes der geloovigen

voor uitverkorenen en gezaligden aan te zien en als zoodanig te behandelen.

Ze zwegen daarentegen kinderen

om

te

der

ook

of

in

niets

te

zulke

Gods Woord hierover hieromtrent

hun

Mohamedanen èn

loochenen

nadewerk

in

over

ontkennen, kleinen

ziveeg,

èn over de jonge

belijdenis die

dat

der

God

Heidenen.

zijn

Niet

verborgen

ge-

werken kan, maar overmits

oordeelden ze dat ook Christus' Kerk

zeggen kon of mocht. Een belijdenis toch strekt

om

uit te spreken wat ge-zelf vermoedt of gist, maar om te wat ge op grond van Gods openbaring zekerlijk weet. Reeds Calvijn sprak deze Calvinistische stelling van het genadewerk Gods in de pasgeboren kinderen onomwonden uit, toen hij in zijn Institutie tegen de Wederdoopers schreef: „Maar hoe, zoo zeggen ze, worden kinderen wedergeboren, die nog ahe kennisse van goed of kwaad missen, waarop wij antwoorden, dat, dewijl wij nog geen genadewerk Gods in ze zien, daarom de aanwezig., heid van dit genadewerk niet mag geloochend worden." (lib IV C 16 § 17). Elders: .,Wat belet dat God diezelfde (kinderen), die Hij straks met zijn volle licht bestralen zal, indien Hem dit zoo goeddunkt, nu reeds met een kleine vonk van zijn licht begiftigd heeft, niet,

belijden

vooral

zoo

Hij ze uit dit leven

wegroept eer ze tot bewustheid

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891

Abraham Kuyper Collection | 51 Pagina's

Calvinisme en revisie. - pagina 34

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891

Abraham Kuyper Collection | 51 Pagina's