Locus de Consummatione Saeculi - pagina 84
College-dictaat van een der studenten
82
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). Als iemand gezondigd heeft en daarover berouw gevoelt, dan zegt men hem als ge nu wezenlijk berouw en schuldbesef over uwe zonden hebt, dan zijn ze u in Christus vergeven. Doch: waren ze dan reeds vooruit ver-
op.
tot
:
geven
of ïvorden ze dan vergeven? Zij waren reeds vergeven. Maar hieruit nu ontstaat dit gevaar, dat men ertoe komt om te zeggen: welnu, dan kan ik ook wel zondigen, want dan kunnen mijne zonden mij nooit geen kwaad doen. Zoo kan eene verkeerde toepassing dezer leer er toe leiden, dat zij eene oorzaak wordt van zonde. Om nu dezen vrijbrief voor de zonde weg te nemen lei men een zekeren teugel voor de zonde aan. Het bracht de Koomsche kerk tot de bewering, dat de zonden wel vergeven zijn, maar, dat er toch nog satisfactie moet komen.
En wel overeenkomstig
het karakter der zonde eene tweeërlei satisfactie eene voor het eeuwig en eene voor het tijdelijk karakter der zonde. De eerste is :
u zelf te volbrengen, maar dit doet Christus plaatsbekleedend voor Zoo blijft dus de tweede, de minder wichtige voor u over. Dit kweekte echter de gedachte waarom kan die mindere satisfactie ook niet plaatsbekleedend door een ander worden volbracht? En dit brengt eene moeder ertoe om het voor haar slechten zoon te doen; en dan gaat het nog verder dan kan ik, zoo redeneert men, het na mijn dood door middel van goede werken ook wel laten doen. Zoo komt uit de leer der poenitentia de leer van het doen van satisfactie voor de dooden door de levenden. Doch, als nu A. het voor B. kan doen, waarom zou de kerk het dan niet voor hare gestorvenen kunnen doen? En eenmaal daartoe gekomen, volgde het andere vanzelf: waarom zou ik dan die actie niet in de kerk mogen opwekken? En waardoor kan ik dit het beste doen? Door haar te verphchten b. v. door geld. Welnu, laat ik dan aan de kerk geld en goederen enz. schenken, opdat ze door de onbloedige offering van Christus en door andere hulpmiddelen voor mijne dooden en ook voor mij na mijn dood satisfactie aanbrenge. — Van het oogenblik af, dat de Roomsche kerk de theorie van de vijf receptacula en daarmede de leer van het vagevuur als een locus descriptus had aangenomen, moest wel de voorstelling van een ignis spirüualis omslaan in die van een ignis corporeus. Dit is het laatste stadium dezer leer. Immers men heeft te doen met een locus certus, waarin ook 2)oenae gedragen worden; en nu kan het niet anders, of in de voorstelling van de prediking en meer nog in die van het volk moet dit ignis wel den vorm gaan aannemen van een uitwendig vuur, een ignis corporeus. Om effect te maken op de groote, ruwe massa gaf het spreken van een vuur, dat in de conscientie brandt, niet zoo veel maar een vuur, waaraan men zijn handen kon branden, niet door
u.
:
:
;
dat
was
ijselijk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's