Locus de Consummatione Saeculi - pagina 88
College-dictaat van een der studenten
86
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek.)
Paulus zegt in vs. 10, dat hij een d'^fiéXLov gelegd heeft en daaronder verstaat hij niet den staat van zijn eigen ziel, maar hij ziet op den uitwendigen bouwder kerk. Dat bouwen van de kerk op dit door mij gelegde fundament geschiedt op allerlei manier met solide en onsolide materialen. Doch er komt een oordeelsdag, waarop alles door vuur zal
worden verbrand. In dien wereldbrand wat goed was, zal behouden uit het vuur te voorschijn komen, maar al het overige, alles, wat alleen het uitwendige gebouw der kerk betreft, zal dan worden verteerd. In de eeuwigheid gaat alleen over, wat in die wereldbrand getoond heeft het karakter te bezitten van goud en edelgesteente, van onveranderlijkheid wat het karakter draagt van riet, hout enz. gaat weg. Verder wordt de persoon, die gebouwd heeft, onderscheiden van het werk, dat hij gebouwd heeft: avtog ds aa)&ria£Tai ovTcog 88 «s óicc nvgóg (VS. 15). Daaruit blijkt dus, dat met xqvoCov, ccqyvqiov, naXdiirjv enz. niet bedoeld is de innerlijke gemoeds- of zieletoestand, maar de uitwendige opera, de arbeid van hem, die aan de kerk bouwt. Geheel afgescheiden van zijn werk ja, ook al gaat zijn werk teloor, hij zelf, zijn ziel zal behouden blijven. En dat zal niet geschieden èv nvqC, maar èg 8ia nv^óg. Het itvg is de wereldbrand, waarvan ook Petrus spreekt („de brandende elementen"). En van hem nu wordt gezegd, zal
al
het solide de vuurproef doorstaan; al
;
;
dat
hij
zelf huiteyi dat nvQ staat. Zijn Gaaig gaat niet door vuur,
Wat
maar ag
Sia
Dat toont ons de profeet Zacharias „een brandhout uit den vure gerukt". Het vuur loutert hier niet, maar vernielt {Kcctayia'^GszaL). De xÓQvog enz. wordt door het vuur verteerd, maar de man zelf, die mede in dat vuur begrepen was, wordt als door het vuur heen
TtvQÓg?
is
een
cwctg ag
8t,a
nvQÓg?
gered. Cor. 15 29. Rome zegt: indien iemand op aarde zich kan laten doopen behoeve van vs-kqoï, waarom zou men dan op aarde geen andere goede werken doen voor de gestorvenen, die in het vagevuur zijn? Antwoord: ging deze opvatting als goede exegese door, dan zou er weer niets omtrent de wvjze van zulk een loutering uit zijn af te leiden, maar alleen dit, dat er op aarde pieteitsgewijze nog iets ter loutering voor de gestorvenen zou kunnen geschieden; doch dat zou juist strijden met de leer 1
:
ten
der satisfactie.
Doch ook deze opvatting mag niet worden toegegeven. Hier is alleen sprake van een doop, die uit schuchterheid, ^uit vroomheid was nagelaten. Men zegt, dat men in die dagen den doop tot het sterven uitstelde. En bovendien zou dit dan niet het tijdelijk, maar het eeuwig karakter der zonde raken. Immers,zoo leerde
volkomen
men
toen, de doop gaf, als voortvloeiende uit de satisfactie Christi
satisfactie voor de
zonde
d.
i.
dus eeuwige satisfactie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 88](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's