E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 356
Derde deel
358
XXXII. HOOFDSTUK
ZOND,
dankbaarheid soms zeer sterk
mige dichters ons nade '^
IV.
ontwikkelen. Iets waarvan vooral som-
te
tot getuigen zijn, die
zonder
iets
van het leven der
ge-
toch soms zoo verrukkelyk schoon van de liefde en de
te beseffen,
goedheid Gods ook in het uitwendige leven gezongen hebben. Alleen maar,
dankbaarheid
deze
al
Het
is
baar
blijft,
als
we
noemen mogen, kinderwerk.
het zoo
een dankbaarheid zooals kleine kinderen die betoonen die wel dank-
zijn, als
maar
ze zich gelukkig gevoelen
wie dat gevoel van ge-
bij
luk nog bijna uitsluitend door uitwendig en snel voorbijgaand genot wordt
opgewekt.
Heel anders daarentegen staat
Om
een begenadigd persoon.
dit bij
drie
redenen. Vooreerst omdat een begenadigde geheel andere gedachten over
Ten tweede omdat een begenadigde kennis heeft aan een
zich zelf heeft.
En ten derde omdat de aandrift zijner ziel geheihem een vonk brandt, die niet zal worden uitgebluscht in
oneindig hoogere weldaad. ligd
en er in
is,
der eeuwigheid.
Een begenadigde kent en
heeft andere gedachten over zich zelven.
Hij
verstaat iets
althans,
het dan nog slechts
zij
bij
aanvang, van
zijn vol-
strekte onwaardigheid en verdoemelijkheid voor God. Hij gevoelt, dat
nu reeds van r'
God
niets te
met een drenkeling,
als
len
^
een
^
geen
omtrek
die in het
man
dan één kind
hij
die
hem te wagen. die man het stil
voor als
onder het zinken
zijn diepe zonde.
water
ligt,
heeft.
man
naar recht verplicht
is,
om
zijn
hij
het volkomen natuurlijk vin-
aanziet dat
hij
verdrinkt, en
nog naroept: „Dat
is
uw
hem
misschien
gerechte straf voor wat ge
als die beleedigde
vader dan toch het
hem
waagt, en
op het droge brengt, dan zal er in dien geredde een onuitsprekelijk
gevoel
van beschaamdheid en bewondering voor zooveel menschenliefde
en adel van hart ting in
nu
meê
kan, maar die ééne man is Daarom heeft die drenkeling
opperkleed afwerpt, in de diepte springt, zijn leven voor
een
er
is
zonder dat er iemand in
Veeleer zal
aan mijn kind gedaan hebt." En
hem
Het
hij
zijn
hem redden
vermoord
oogenblik het gevoel, dat die
leven den,
is
vader wiens
wachten had, dan openbaring van
dan straf voor
verbolgenheid,
en
toorn
zijn
zijn,
hem opkomen,
en er zal een gevoel van dankbaarheid en verplichzooals een ander geredde dat niet kent.
juist schuilt het alles
begenadigde,
die
En
hierin
afdoend verschil tusschen de dankbaarheid van
zijn
schuld voor Gods majesteit kent, en van een
onbegenadigde, die als mensch op menschenliefde aanspraak maakt.
begenadigd
is
kent zichzelven als een die
zijn
God gehoond,
Wie
gekwetst,,
getergd heeft, en die nu, in plaats van verwijt en vloek, overrijke genade-
van
zijn
God ontvangt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's