E voto Dordraceno - pagina 32
ZONDAG
20
HOOFDSTUK
II.
I.
dan is ook dit weer misgesproken, hooger adel verleent, zou, zoo er geen God en geen wet Gods ware, niet gekend zijn noch bestaan. Nu echter is de toestand niet alzoo, maar geheel omgekeerd. De Heere leeft, en er is van Hem uitgegaan een Wet. D. w. z. er is van Hem, die alle ding schiep, voor alle ding, dat Hij schiep, ook tevens ongelukkig en ellendig zou
lijkheid
want ook de zake
zijn,
zelve, dat godzaligheid
een levensbepaling uitgegaan. Hij
Heere, en omdat Hij aller dingen Schepper
is
dingen
is,
souverein;
ook
Hij
is
en deze souvereiniteit des Heeren over
aller
ding
alle
is
volstrekt en zonder perk.
Niets kan zijn, gelijk het zelf wil wezen,
maar
alle
ding moet wezen,
gelijk Hij wil.
Zijn wil beslist en Gij kunt gelijk
gij
is
voor
alle
creatuur levenswet.
dus niet geboren worden op dit
Reeds daarin
ligt
uw
manier, of met een lichaam
verlangd hadt, maar eeniglijk gelijk Hij u schiep.
liefst
een wilsbepaling voor u van den Eeuwige, die u levens-
lang den eisch van
uw
lichaam en de nooden van
uw
lichamelijk aan-
zijn bepaalt.
Ge ook
kunt niet optreden
in die
wereld
om
in
een wereld, die zijn zal gelijk
gij
wilt,
u stuit ge overal op de wilsbepaling van
maar
uw God.
maar met de wetten door Hem aan die natuur maar met een levenswet door Hem maar met een stuur en gang, die, haar gegeven. Ge vindt menschen, 'tzij ten goede, 'tzij ten kwade gaande, in zijn ontwikkeling aan de Wet des Heeren gebonden ligt. En in welk deel der wereld ge ook ingaat met uw geest, altoos stuit ge weer op diezelfde Wet des Heeren. Zijns
Ge
vindt
ingeprent.
is
een
Ge
natuur,
vindt een dierenwereld,
de wet, die ons denken beheerscht; Zijns de wet, die de tonenwereld
wat het is, bij geval, noch ook overgelaten aan de wet der menschen, maar voor alle ding en alle creaturen ligt de levenswet in de zaak zelve, naar oorsprong en wezen, gegeven door God. Deze Wet des Heeren in haar vollen omvang en uitgestrektheid is de band, die alle leven omsluit en omklemt, en nu maakt, dat er zeer zeker geluk, dat er vreugde en zaligheid voor het creatuur bestaat, maar alleen dan, wanneer het naar die Wet des Heeren leeft en loopt. Want doet het dat niet en loopt het tegen die Wet des Heeren in, dan is het onvermijdelijk gevolg, dat het creatuur zich tegen die Wet des Heeren stuk regeert;
Zijns de wet, die de kleurenpracht regelt.
wringt en
juist
door die
De Wet van onzen
Wet
niets
is,
ongelukkig wordt.
souvereinen
levend en gelukkig maakt,
Kortom
God
zoo ge loopt
is
in
een levenswet, een wet, die
haar spoor, maar ook een
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's