GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 558

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 558

Derde deel

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXV. HOOFDSTUK

ZOND.

060

dus wel deze

Prent u

vijf in

lo.

:

naar Gods Beeld geschapen,

Gij zijt

en kunt zonder een beeld van God niet leven radijs dit beeld

van God moeten handhaven

was dat ge

Beeld van God verloort;

Beeld

zijn

dit

en

terug;

in

oO.

maar, ge zult u wachten,

II.

20.

;

ge hadt dus in het Pa-

uw

30.

;

zonde in het Paradijs

in Christus geeft

40.

God

zelf

u

Christus zult ge zijn Beeld dus aannemen,

dat ge

niet

een

zelf

van God gaat

Beeld

nmken. Doet de zondaar

moedwil

De

dan de tweeërlei vorm, waarin deze

toch, ziehier

zich uit.

vorm

eerste

y zichzelf

nu

dit

is

dat de mensch, ook nadat

God

het Beeld van

Hij

blijft zien.

hij

zondaar wierd, toch in

was naar Gods Beeld geschapen

in

zijn reine, heilige natuur, schitterende in zijn oorspronkelijke gerechtigheid.

Nu ^'

erkennen, dat

God /

hij

komt

het kwijt is; en zoo

Zoo wordt de zondaar in

hij

zijn onheiligheid

God gelijkvormig aan

hij

voor

Wezen

dief

zijn

hem

Vandaar dat

het Beeld van

het Beeld van God. gevallen

zijn,

mensch

maar nu maakt

toen al zijn zondige

hij

overdroeg, en dat er ten leste letterlijk

aan

zijn

goden. Zoo kreeg

god, de wellusteling zijn Venus, de dronkaard zijn Bachus.

Alles

volkomen consequent. Immers, hoewel

toch

nog het Beeld Gods

dan dat

om

zondaar was geworden.

maar de

niet ééne zonde overbleef, die hij niet toeschreef

de

;

moest Gode gelijkvormig

zichzelven.

neigingen op het Eeuwige

houdt zich groot wil niet er toe,

hij

ook nadat

de Christus, het onbevlekkelijk Godslam,

in zijn onheilige gestalte. Hij

^-

;

in zichzelven te blijven zoeken,

Niet

hij

zonde maar

verliest hij dit Beeld door de

te zijn

;

hij

zondaar was, waande

en waartoe kon

dit

dan anders

hij

leiden,

zich zondige goden ging denken. Natuurlijk had die gelijkvor-

hij

migmaking van God aan den zondaar

niet enkel plaats ten opzichte

van

deze booze zonden, ook de edeler trekken, die door de algemeene genade

onze

in

zondige

natuur

Ook

nawerken, werden op God overgedragen. Maar

wat

hielp dit?

een

dwaalspoor. Zelfs de liefde neemt een eenzijdigen, overspannen, on-

natuurlijken

naar

en

men

zich

gaat.

Of wel óók

En naar

aan.

vormt men

zielenadel

model;

vorm

die edeler trekken toch leiden zonder hooger licht op

dit

zich

model,

het beeld

van

dit

menschelijk beeld van onzuiveren

nu het beeld van

zijn god.

Altoos zelf het

dat zich in ons zondig hart vormde,

zijn

god

;

zijn heilige beeltenis

terwijl

men den

maakt

Christus voorbij-

naar dat eigen gekozen model ver-

valsclrt.

Zoo

is

dan de eerste vorm dezer zonde, dat het Beeld van God

zondaar, in plaats van in den heiligen

vorm gaat nog zoekt,

blijft

verder.

mensch

wordt gezocht.

in

den

Maar de tweede

Zoo lang ge het Beeld van God nog in den mensch

u althans nog de belijdenis van een persoonlijk God, en van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 558

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's