E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 495

ZOND. XXXIV(Ó. HOOFDSTUK zedelijk

mate

we voegen

verzwakt

in ons

we

hadden zoo

vangen,

dus één

in het onzekere

verhoudingen

ze heeft ook de verschillende verhou-

punt

voor

ons

zedelijk

besef

ont-

toch nog in tal van levensverhoudingen gedurig

Nu

God de Heere ook

echter heeft

weggenomen, door ons voor

door een

Ook

voor ons besef scheef getrokken.

zijn,

hebben verkeerd.

onzekerheid voor ons

497

vooral het godsdienstig besef, uiter-

bij,

vast

we

zouden

er

maar

heeft,

waarin we geplaatst

dingen, al

en

besef,

VIL

gebod een

stellig

die

elk dier principieele

vaste richting aan te wijzen.

Niet alsof het gebod thans ons ontslaan zou van alle werkzaamheid van

ons zedelijk besef. Dat zou

zijn de letter die versteent

zou ons zedelijk besef verstompt worden. Maar niet

Integendeel

zoo.

we

waarlangs één

ons

enkel vast

wordt aan de Juist

pogen

dier

dit is

geboden geeft ons

dan ook volstrekt

voor de geheele

punt, en het bepalen van onzen geheelen verderen loop

van ons eigen bewustzijn overgelaten.

daarom mag de kerk dan ook nooit een compleet te

lijn,

bepaald opzicht te bewegen hebben, niets dan

in een

actie

stel

geboden

smaak niet en roer niet aan, om ons zeggen, wat we z(;e^ en wat we wie^ mogen doen. Een kerk,

geven, van raak niet en

precies te willen die dit

elk

en doodt. Daarbij

voetpad inslaat, doodt het zedelijk leven, veruitwendigt het en be-

droeft daardoor den Geest.

Een

kompas ontvingen we, is

hoeft

vragen.

te

niets

meer.

We

zijn

geen schip dat op

genomen, en welks kapitein dus naar geen koers meer

sleeptouw

Voor

koers

dien

zijn

en

blijven

we

zelven

be-

ver-

antwoordelijk.

Maar niettemin hebben we God voor dat Zonder dat kompas van is

er

mogelijkheid,

dat

we

de Tien

koers

koifipas te danken.

Nu

geboden waren we verloren.

houden, en

behouden

in

haven

de

aankomen.

ZEVENDE HOOFDSTUK. Anderszins zouden te

zij

opgehouden hebben

geoflPerd

worden, omdat degenen, die den dienst pleegden,

geen consciëntie meer zouden hebben der zonden, een-

maal gereinigd geweest

zijnde.

Hebr. 10:

Over het onderscheiden gebruik der Wet; de vraag, waarom de E VOTO DORDR.

III.

32

2.

Wet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen