E voto Dordraceno - pagina 96
ZONDAG
84
Heel
dit
HOOFDSTUK
V,
„alle deze dingen", zijn
heil,
apostel Paulus getuigt, en dit juist
is
uit
I.
God
zelf,
zooals de heilige
goddelijke ontferming,
zijne
niet,
dat Hij de schuld schrapt, maar dat Hij ze niet schrapt en ze toch van zijn
kinderen afneemt.
Zoo is dan Gods toorn in niets een onheilige toorn; in niets een lust hebben aan het verderf van het schepsel. Integendeel, de Heere heeft geen lust aan den dood des zondaars, maar daaraan dat hij leve. Als Hij dus toornt en straft en den zondaar in de hel verderft, dan is dit niet uit goddelijk genot in dit lijden, maar omgekeerd met onderdrukking van den goddelijken lust aan zijn leven en zijn heil. De bron der gratie is dus niet in den Middelaar, maar in den Drieeenigen God. Hij goederen. Er
is
en
blijft
eenzelfde
is
de Fontein ook van deze goddelijke heil-
God
in het heerlijk heilig
zonder
Hij én de volle straf blijft afeischen,
liefdebetoon
iets te laten vallen,
waarmee hoe klein
ook, én tegelijk den zondaar volkomen zaligt en van alle straf bevrijdt.
maar aan
Alles hangt dus
dat het mogelijk dit
mysterie nu
God
is
is
dit
ééne diepe mysterie des zedelijken levens,
een ander
niet uit
te laten
menschen, maar
betalen voor den schuldige en uit
God.
de Heere schiep de wereld van het zedelijke leven nu eenmaal zoo,
dat dit mysterie er Hij
om
in lag.
heeft er dit mysterie niet eerst na den val in gelegd,
van meet af
maar
het er
geschapen.
in
Het zedelijk leven is door Hem zóó tot stand gebracht, dat het niet was mensch naast mensch, maar alle menschen in één geslacht saamgevat en
in
één verband besloten.
Vandaar wat men noemt de
zedelijke solidariteit van den een voor den
ander. Gelijk in een gezin de een de schuld des anderen meedraagt, en in
een land duizenden soldaten, die niets deden,
straks
in
worden doodgeschoten, omdat de minister des konings een in zijn beleid,
zoo ook
Ook wel voor aller
oorlog
het in heel de zedelijke levenswereld.
ieder een bijzondere rekening, en in zoover zal ieder zijn
eigen pak dragen,
en
is
den
fout beging
maar ook voor
schuld en zonde
in
allen een gemeenschappelijke rekening,
Adam
de wortelzonde en wortelschuld van
voor ieder persoonlijk en aan allen gemeen.
De
een voor den ander, de onschuldige voor den schuldige, dat
is
geen
verzwakking van het zedelijk leven, maar de hoogste uiting van het zedelijk leven, want de liefde kan niet hooger gaan.
En daarom houde men op, hier ongewoons in te zien. Want zoo
vreemds, iets raadselachtigs en nu het zedelijk leven eenmaal, en
iets is
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's