E voto Dordraceno - pagina 483
ZONDAG
HOOFDSTUK
XVII.
471
I.
geloof aan zijn Verrijzenis meer. Zooals de hoogleeraar Scholten het nog
„De Opstanding was wel een
leeraarde?
geloof zonder beteekenis !" zoo
ijl
feit,
maar voor ons
persoonlijk
en hol stond de gedachtenis van Jezus'
men wilde wel aannemen, dat Jezus dood opgestaan was. Men hoopte immers zelf nog op een leven na den dood. Zoo moest men dus zelf weer opstaan, en waarom zou Jezus dan niet uit het graf zijn gekomen? Het scheen dus wel waar te zijn. Wat belang had men er dan bij om het te loochenen ? Bovendien het klonk zoo schoon, dat triomflied voor Immanuël bij zijn Verrijzenis Er kon zoo bezielende poëzie aan ontleend. En dan, het deerde u immers niet, het deed u niets of ge het al geloofdet. En toen nu door een stelselmatig verzwakken van de Christelijke belijdenis en een stelselmatig ontzenuwen van de prediking des Woords, het arme publiek geheel in de armen van het Remonstrantisme en het Supranaturalisme was teruggeworpen, en feitelijk alle band met Christus als ons heerlijk Hoofd was losgerafeld, en dientengevolge ook het geloof Verrijzenis in duizend harten, o, Ja,
korter of later na zijn
!
in
een opgestanen Heiland allengs geheel uitgehold en ondermijnd was,
was
toen ja
het beschaafde en verlichte publiek geheel rijp
ook met den vorm
moed kon
te
luide
bijvallen
ten leste
te
roepen: Ik geloof niet meer aan, en het
!
intentie aangewend, om tegen van Jezus' Opstanding te verdedigen, kan mislukt beschouwd. Heel deze apologetiek was tijd en moeite
poging, toen door
deze loochening de geheel als
om
breken; en zoo behoefde er slechts één den over-
of aanstonds moest heel de schare der twijfelzieken en
hem
ongeloovigen
De
om
hebben,
niet anders,
te
mannen van goede
realiteit
verspild.
En de uitkomst
gebleken
om
heeft bewezen, dat de loochening onmachtig
het geloof aan de Verrijzenis van Jezus ook
maar
te
is
schokken
in kringen, waar men voor Hem met een: Mijn Heere en mijn God! op de knieën viel; maar ook omgekeerd dat de apologetiek volstrekt onmachtig bleek om ook maar bij een enkele, die niet in de Godheid des Heeren geloofde, het geloof aan zijn Opstanding te doen herleven.
Hieruit blijkt dus,
Opstanding
te
dat de goede manier
om
het
geloof
aan
Jezus'
herstellen, volstrekt niet bestaat in een geleerden strijd of
een geleerd betoog over de beste wijze
om
de Evangelische verhalen over
maar dat de eenig afdoende wijze om den jubel op ons Paaschfeest niet te laten verstoren, gezocht moet worden in een terugbrengen van ons geslacht tot de belijdenis van Jezus' Godheid de Opstanding toe
te lichten;
en van de verzoenende kracht die er Al de noeste
vlijt
voor scheurpapier
te
der apologeten
koop; terwijl
is
in
zijn
bloed.
dan ook op niets uitgeloopen en is omgekeerd die eenvoudige lieden, die is
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's