E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 358
Derde deel
; :
XXXII. HOOFDSTUK
ZOND.
360
van den ander, met stroom van den
Hoe zou nen
het verschil waardoor de levende, bruisende berg-
al
onderscheiden
stillen vliet
dan
er
van
zijn
IV.
is.
zulk een begenadigde ooit ofte
bij
een poging,
om
dank aan
zijn
immer sprake kun-
(xod af te betalen, of
Hem
zulk een menigte goede werken aan te bieden, dat daarmee de schuld en
de verplichting voor zijn weldadigheid ooit
Van
was afgedaan
?
wat hier naar zweemt, mag dan ook nooit sprake
al
hierop zou uitloopen moet als contrabande afgewezen. Dat
van Pelagius en draagt het merk van Arminius,
tuighuis
heeft niets
zijn.
Al wat
komt
uit het
ketterij,
maar
hoegenaamd uitstaande met de dankbaarheid van Gods kind voor
weldaden in Christus. Gods kind zegt en zingt met Psalm CXVI
zijn
heb
„Ik
mijn
God heb
lief.
der helle.
als
deswege jubelt
hem
geweest. Dus
maakt. Dat
trekt
meer aan
En nu
is hij
hem
hem van
is
En
nu
zoo onnaspeurlijk
dien
hem
als er
hij
liefheeft.
Die
God
is
rijk
en gelukkig ge-
God toegekomen. En nu
die
is
God
bewondering en aanbidding geworden. Xu
zijn
en dringt en perst
toe,
God
eere te geven, dien te doen.
En
verlost, zijn ziele is uitgered.
genade en verschoonende ontferming voor
in
heeft
naar dien God
alles
God
dien
alles
rijk
God
voorwerp van
eenig
getrouwe Heer hoort mijn gebed,
die
met innigen dank, omdat
hij
ondoorgrondelijk
zoo
want
lief,
klagen." Hij lag in banden des doods en in be-
smeekingen, mijn
druktheden
het
ik
dan
te iets
alles in
om
hem,
danken, en dien God geen verdriet is.
dat
hij
denkt voor dien God
te
kunnen doen, dan beeldt hy zich geen oogenblik in, dat hij hiermee dien God iets toebracht, maar dan vraagt hij „Mag ik dit voor U doen ?" en :
X
zoo hy het mag,
God
het
hem
hem
het
is
een genieting, en dankt
Heel dat denkbeeld van God iets afbetalen tel
hij
opnieuw dat
zijn
vergunde. iets
toebrengen, Gode iets weer vergelden,
van de schuld der dankbaarheid moet dus met tak en worDat
uitgeroeid.
is
ongodvruchtig, onvroom en goddeloos, en wie goed
voor zijn God staat, zal nooit de gedachte zelfs in zich voelen komen, dat
hij dit
taald
is
voor
zijn
dat niet
^ lijden,
voor
en dat goede werk volbracht, en dat God dus eenigszins reeds
alle
God u schonk
dit
oneindige genade
God
goed werk dat
om
we doen
gij
zoodat niet de Heere er u voor heeft te
Hem.
Een enkele uitdrukking pleiten, leide
;
in het hart gaf, en u de kracht en de gelegenheid
het te volbrengen,
danken maar
maar omgekeerd met onze Confessie beis, maar wij in Hem gehouden zijn" d. w. z. dat als gij een goed werk doet ;
ons gehouden
in
goedewerk
be-
in de Heilige Schrift, die hiertegen schijnt te
niemand op het dwaalspoor. Als David
in Ps.
LVI
:
13 zegt
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's