GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 509

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 509

Derde deel

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

.

ZOND.

werkt,

om

hebben, dat voor

iets te

waaraan ge dus eere

maar met de

XXXlYb. HOOFDSTUK

511

I.

het opperste en het hoogste

ii

biedt en hulde brengt, Zoo schiep

God

zalige kennisse dat dat hoogste

God het

in

zelf was, en zoo

en

is,

Adam

,

werkte

die neiging religieus. Ze was in hem het steunsel van zijn godsvrucht. En nu is ook na den val, dit besef in den zondaar nog wel werkzaam, maar het is vervalscht. De drang, de neiging is er nog, maar ze richt

meer op het zuivere

zich niet

om

ging, de zucht,

wegnemen;

uit zijn hart

die

levenden

weet, dat voelt

meer op den

om hij.

alleen

is

maar

een God

te

dus de

drift,

de drang, de nei-

meer op den

ze richt zich niet iets anders.

De mensch

is

hebben. Hij kan niet buiten een God. Dat

maar hij God. maar op

Alleen

levenden

richt dien iets

drang nu

als

zondaar niet

hem wordt

anders dat god voor

bestaat zijn zonde in het eeren van een anderen god.

feitelijk

men dan

Daartoe kiest

saam hun

Zoo

en dus moet ze zich richten op

God,

er op geschapen

en dus

doel.

aanbidden nog aanwezig, en geen mensch kan

iets te

zijn eigen

vrouw, een vrouw haar man, beiden

lijk

ten laatste de hoovaardige zichzelf. Doch hoe het ook ga, altoos heeft

de

mensch

een

god,

allen verschillend, is

^

kind, een vierde de kunst, een vijfde het goud, enz., en einde-

bij

wat dan ook den een

dit

dus, niet dat ze geen god hebben,

waarachtigen, den levenden God op

god

zijn

en

bij

maar zij

zijn

moge, en

den ander dit,

die

dat. Aller

god

is

bij

zonde saam

dat ze den wezenlijk, den

zetten en

iets

anders als god eeren.

Kort gezegd dus, dat ze andere goden hebben.

En

dit niet alleen,

den hebben voor

maar wel

zeer bepaaldelijk^ dat ze deze andere

go-

-

zijn aangezicht.

Immers de hun ingeschapen drang en neiging strekte er zich naar uit aangelegd, om God zelf als God te hebben. Vandaar het proefgebod, dat juist bedoelde, den mensch er toe te brengen, om den levenden God zelfl^ewust als God te kiezen. Doch juist hier viel de mensch.

en was er op

Satan fluisterde en nu veslaaft

hem hij

zelfde zielskracht die

Elke andere

god,

in

:

Gij zult zelf als

God

zijn.

Hieraan gaf

hij

gehoor,

zich aan zijn zelfgekozen, valschen god,

maar met degeschonken was, hem om den levenden God te eeren.

dien

hij

kiest en eert,

is

dus tegelijk een verwerpen

van den levenden God. Een hoonen van den God des hemels en der aarde ^ in zijn aangezicht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 509

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's