GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 272

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 272

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG

260

XI.

HOOFDSTUK

II.

Hebreeuwsch woord, en ook buiten den Middelaar en lang vóór anderen gedragen.

Wat

Hebr. IV

in

:

8 staat:

„Want

Hem

door

indien Jezus hen in

de ruste geleid had, zoo had Hij daarna niet gesproken van een anderen dag", slaat, gelijk elk Schriftkenner weet, niet op den Middelaar maar op Jozua, den zoon van Nun, gelijk het verband trouwens duidelijk uitwijst. Feitelijk

is

wat men

dus de naam Jezus dezelfde naam als de naam Jozua; iets zoo men óók let op den naam Josua, die in

lichter beseffen zal

Kron. XXIV 11 en bovendien nog wel twintig malen in het Oude 1 Testament voorkomt; vooral na de Babylonische ballingschap. Dat nu bij de Grieken deze naam eerst Jêsoe, en later Jêsoes wierd uitgesproken, ging naar vaste spraakwet; terwijl de Romanen, door wier tusschenkomst wij dien naam ontvingen, eveneens naar de wet hunner talen, dezen naam :

en bij ons Jezus vertolkten. De Italianen spreken het nu nog Jesoe (Jesü) uit; de Franschen laten de s nog weg vóór den naam Christus; de Duitschers hebben ook den oe-klank gehouden; en wij en in Jesu, later Jesus,

zijn de eenigen die meer de uitspraak Jezus hebben. Over den oorsprong van dezen naam zij opgemerkt, dat Jozua, de zoon van Nun, oorspronkelijk Hozea heette en blijkens Num. XIII 16 v.v. dezen zijn naam door Mozes zag omgezet in dien van Jozua; twee namen die in het Hebreeuwsch weinig schelen, want Hozea heet Hoschea en Jozua Je-Hoschua. Deze naamsverandering heeft, evenals die van Abram in Abraham, van Sarai in Sarah enz. goddelijke beduidenis, en men doet verkeerd, zoo men hieraan minder gewicht hecht. Als de hooge God oorzaak en reden vindt, om derwijs aan den klank en den zin van een naam te hechten, dat Hij zelf van Saraï Sarah maakt, dan moet het voor

de Engelschen

:

ons vast staan, dat zulk een schijnbaar nietig wicht heeft. loopen.

Nu

Men mag

niet

oude kerk

uit

toch wel terdege ge-

naam niet bij Ouden Verbonds; en

veranderde ook Mozes Jozua's

woordspeling, maar als Middelaar des destijds de

iets

spelenderwijs over éénig werk

Gods wijze al

heen-

van

verstond

Jozua's dagen zelf nog niet het allergeringste

van de reden, die voor deze naamsverandering bestond, ons is dit nu van achteren door de naamgeving van Jezus reeds volkomen duidelijk geworden, en het geloof verstaat, hoe deze daad van Mozes rechtstreeks op den Middelaar des Nieuwen Verbonds doelde. Mozes had Israël niet kunnen verlossen; en niet Mozes maar Jehovah zelf had in de Schelfzee Pharao en zijn heir verdronken en zijn volk Israël

droogvoets daar doorgeleid.

De man

die Israël als held verlost heeft,

Mozes maar Jozua geweest, en dit inbrengen van Israël was typisch, gelijk geheel Israëls leven in Kanaan van typische beduidenis was; iets wat vooral onze Chiliasten wel mochis

dan ook

in het

niet

land der belofte

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 272

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's