GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 569

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 569

Derde deel

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXV. HOOFDSTUK

ZOND.

eind

dat

is

de

niet

zich uit in

ziel

571

IV.

maar het gehoor door

lof;

Hetlijke

klanken gestreeld wordt. Het kost toch reeds zoo ongemeene inspanning,

om

men

als

zingt waarlijk

met de

ziel lof te

zingen, dat alle afleiding

**

gemeden moest worden.

En

ditzelfde

beginsel nu heeft onze vaderen ook geleid in

hun beper-

king van het gezang der gemeente tot de psalmen van David. Uitgangs-

-

punt was ook hier de overweging, dat wij raenschen niet weten, hoe God de Heere wil dat

we Hem

Woord een bundel

in zijn

eere-dienst

zullen lofzingen. Dat

liederen had gegeven, die voor

bestemd waren. En dat wij derhalve het

ons aan dezen geijkten bundel lofliederen zelf

nog

gen

had.

deren

En

ook,

men had

te

den

veiligst

houden.

Avondmaal

de instelling van het

bij

Men

uitsluitend

publieken

gingen met

-

wist hoe Jezus

psalmen gezon'

in de toenmalige kerken gezien, hoe de

lie-

meer de psalmen hadden verdrongen.

al

Hiermee

is

natuurlijk niet gezegd, dat er op zichzelf niet ook een ander

kerkelijk

lied

denkbaar ware, dat

biddende

ziel

kon dienen.

Maar met dat

al

Bij

tot voertuig voor de

ons huislijk

biddende en aan''

lied is dit

herhaaldelijk

zoo.

toont de historie der kerk helaas, dat de toelating van

het vrije lied reeds zeer spoedig een

ven

nu echter de Heere ons

macht

in de

kerk schept, die het

Ie-

-

en ^het bestand der kerk verwringt, en eerlang het psalmgezang in

de bedehuizen verstommen doet.

VIERDE HOOFDSTUK. Gij zijt

toch onze Vader, want

ons ^niet en Israël kent ons niet:

Abraham weet van Gij,

o Heere!

onze Vader, onze Verlosser vanouds af

is

zijt

uw naam.

Jes. 03: 16.

Ons

blijft

nog over van het gebruik der Beelden in den dienst van onzij aanstonds opgemerkt, dat men

derscheidene kerken te spreken. En dan ten

onrechte

dezen

beeldendienst voorstelt als de eigenlijke

kerkelijken

Tweede Gebod.

Dit toch

zonde tegen

het'

het Tweede

Gebod zich tegen het pogen

is

niet zoo. Rechtstreeks keert

om God

beeld of eenige gelijkenis voor te stellen, gelijk

deed

;

en van

Maar

beelden der heiligen is in dit

hieruit volgt in het

van onze vaderen,

om

juist

minst bij

dit

niet,

?

den Heere onder eenig

Aaron

dit in

de woestijn

gebod als zoodanig geen sprake-

dat het verkeerd gezien

is

geweest

gebod óók den beeldendienst derheili-

"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 569

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's