E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 623
Derde deel
XXXVI. HOOFDSTUK VIL
ZOND.
625
meineed. En zoo iemand zweert in een onheilige zaak van of dergelijke, dan wordt wel de zonde begaan, dat
hem aan
door niet
wenden
te
met noodzakelykheid
Beter doet
men dan
van een van deze eed
in een onheilige zaak,
met
ook,
men
eed ontheiliyt,
het sluit volstrekt
zeggen, dat de eed, door ontstentenis
te
Zoodra
men den
maar
valsch zweert.
Hierop
drie rechtskracht mist.
bewijs in rechten.
is
dat
in,
diefstal, spel,
lette
men
de
toch wel,
rechten onder eede betuigd
iets in
is,
geldt dit in rechten als geheel of gedeeltelijk, al naar de usantiën zijn en
de zaak staat, bewezen.
Op een eed door een ander
afgelegd kunt
gij
ver-
oordeeld worden; op een eed kunt ge veroordeeld worden tot levenslange gevangenisstraf,
ja, tot
den dood.
Een ambtenaar,
die op zijn
ambtseed
procesverbaal tegen u opmaakt, wordt geloofd. De eed in rechten
alzoo
is
Een wapen dat u redden kan, zoo valsche getuigen
een geducht wapen.
tegen u opstonden, die ge door den eed ontwapent; maar ook een wapen, dat
hoewel ge onschuldig
u,
zijt,
doodelijk treffen kan, zoo
Want
tijder
voor geen meineed terugdeinst.
tijder
alsdan een schriklijk oordeel voor God dragen, dat
naam
verachten
zijn eed ontheiligde
dorst,
natuurlijk zal
uw wederparuw wederparzijn heiligen
hij
en den onschuldige
doemen, maar de rechter op aarde gaat voor den eed
uit
liet ver-
den weg, rekent
er meê, en velt op grond van den eed vonnis.
De eed
is
alzoo een macht in de vierschaar, en juist dit heeft de Over-
heid gedwongen,
om
zwaar
en zoo juist mogelijk
niet
te straffen,
den eed
te
omtuinen, allen meineed, die uitkwam,
nu wierd aangenomen, dat een tegen zoo
ge kondt
comités
1)
ontbraken w.
u afgelegde eed rechtskracht verloor,
tot
den eed in
liep.
hem
dat
omdat
hij
niet hij
een der drie
wel
tot
de zaaksgerechtigheid
bij
die zwoer, en gerechtigheid in de
Kondt ge nu aantoonen, dat hy anders zwoer,
was
er meineed.
Voerdet ge het
het hoofd was,
dan verloor
zijn
het in zijn binnenste wist, dan
kracht,
dan
zoo de eed niet verzeld ging met waarheid in het
z.
zaak, waarover de eed
bewijs,
al
de veritas in mente, het jus in jurante of de justi-
:
gemoed, hekwaamheid
hij
aan welken eed
aantoonen, dan toen de eed wierd afgelegd,
tia in objecto, d.
dan
te bepalen,
konden verbonden worden. En met het oog daarop
rechtsgevolgen
eed rechts-
den eed onbekwaam was. En toondet ge aan, dat ontbrak,
zoo viel de eed
uit,
omdat men
in zulk
een zaak, als het dan gold, niet zweren m.ocht.
Bezien
we nu
hoe teeder en
1)
elk
uiterst
dezer drie iets van naderbij,
moeilyk het
Gezellen van den eed, die
E VOTO DORDR.
III.
bij
den eed
is,
om
zoo blijkt aanstonds,
in de zake
van den
eed,
liooren.
4
die
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's