GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 477

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 477

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG

XVI.

HOOFDSTUK

465

VII.

Uit dooreenstrengeling van die twee ontstaat eindelooze, bitter droeve, de gemeente Gods verdeelende en op het dwaalspoor brengende verwarring. Het Werkverbond is niet weg, maar staat met zijn ontzettende klem

Wie ook nu nog zelf al Gods wet en wil volbrengen kon, zou nóg het eeuwige leven vinden. Alleen maar niemand kan dit. Doch waar op die wijze de uitwerking van het Werkverbond ten leven gestuit is door eeuwiglijk.

onze zondige onmachtigheid,

blijft

niettemin

de

grondslag

onwrikbaar

waarop dit verbond rust, en die grondslag is, dat gij gehouden zijt die wet en dien wil Gods eeuwiglijk te voldoen. Daar gaat nooit iets van af. De wil Gods verandert niet. Die klem kan

vastliggen,

niet

weg.

Wie dus leert, dat Christus wel voor mijn zonden betaald, maar niet Gods Wet voor mij volbracht heeft, werpt mij in de wanhoop; want hoe kom ik dan van de zweep des drijvers af? Hoe ontkom ik dan aan de Wet ? Vandaar de volstandige openbaring der Heilige Schrift en de onkreukbare belijdenis der gezuiverde Christelijke kerken, dat Christus niet alleen lijdelijke,

om

mij

maar ook dadelijke gehoorzaamheid bewezen verlossen van de straf, en de dadelijke

te

heeft.

om

De

lijdelijke

voor mij

in mijn volbrengen, i) Bij de schoonste Vraag van den geheelen Catechismus, de 60ste, komt dit breeder ter sprake, doch reeds nu moet

plaats de

Wet

te

Wet Gods

elke twijfel opgeheven, alsof de

den uitverkorene en verloste zou

Een

o.

om

uit te

Van geen doem beschuldiging

wie

al

als eischende

wet nog

iets

van

vorderen hebben.

verloste en vrijgekochte verkeert in zoo zaligen staat. Haast

het heil niet

Hij

te

in

spreken

hem sprake meer. Wie kan Gods? Verdoemen zal hem opstaat. En waar de ziel innerlijk

of schuld of straf

inbrengen

is

!

tegen

het gericht tegen

den

is

bij

uitverkorene

met vreeze des doods en der verschrikking voor het verterend vuur van de eischende Wet terugtreedt, daar is ook die vreeze der dienstbaarheid hem ganschelijk ontnomen, en al het eischende karakter is van als

de Wet Gods ganschelijk voor hem af. Voor hem is die Wet niet anders meer dan de heerlijke, luisterrijke, aantrekkelijke openbaring van den wil zijns Gods. Een verloste gaat Psalm CXIX zingen. Want als eischende

Wet

is

ze door zijn

Borg voor hem en

in

zijn

plaats geheel volbracht

en afgedaan.

Hierbij merke men op dat „dadelijke gehoorzaamheid" in de 17e eeuw beduiddeeen gehoorzaamheid, die terstond, dadelijk volbracht wierd, maar een gehoorzaamheid die in daden, of bestond in iets te doen. 1)

niet,

E

Voto

I

30

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 477

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's