GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 117

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 117

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG

Nu

we

treden

HOOFDSTUK

VI.

105

II.

alzoo tot den werkelijken Middelaar over, en verschijnt

van den

Man

van smarten, die voor ons in den smadelijksten dood ging en ons de vrucht schonk van wat hij stervende voor ons

heilig beeld

liet

verwon. Het

of de heilige apostel Johannes van de heilige oevers ook

is

ons toeroept: „Zie het Ja het

is

of

we

bij

dit

Lam Gods,

dat de zonde der wereld wegneemt,"

keerpunt

den Catechismus de vriendelijke stem

in

onze

ziel voelen dringen, van onzen .,Komt tot Mij, gij allen die vermoeid en beladen zijt, en vinden voor uwe ziel!"

Heiland

En daarom spreken om.

zelven

in

keert de Catechismus thans

Nu geen

dan ook geheel

als gij

zijn

roept:

Hij

zult ruste

toon van

betoog, nu geen klem van redeneering meer.

thans uit het volle hart een toon van

lof

Neen

en eere, en het beleden met

een woord schier geheel aan de Heilige Schrift ontleend: ,,Die Middelaar is

onze Heere Jezus Christus, dien wij niet hebben uitgedacht, maar die God geschonken is, en in wien wij hebben al onze wijsheid, onze

ons van

rechtvaardigheid, onze heiligmaking en onze volkomene verlossing!"

En

warmen, bezielden toon valt de Catechismus nu, niet als bekroop hem half spijt over zijn voorafgaande even keurige als ernstige ontleding, maar juist omdat met name die vorige nauwkeurige ontleding der zaak thans den toon van lof en dankzegging wettigt. Als een drenkeling in een put viel, en ik weet niet hoe diep die put is, en er komt iemand aanloopen met een stok of touw, dan moet er eerst nog op allerlei manier geprobeerd, of die stok wel zoo lang als de put diep is en of dat touw wel lang genoeg zal zijn, en overvalt mij de angst dat inmiddels de drenkeling omkomt. Maar als ik dien put nauwin

dien

gullen,

keurig ken, en haarfijn weet, dat tot aan den waterstand de diepte juist 15 meter bedraagt, zoodat ik

een touw van omstreeks

om

den drenkeling er

18 meter noodig heb;

uit te

kunnen halen

en ik roep dat

uit,

en

iemand hoort dat, en roept mij toe: „Ziehier juist een touw van 18 meter!", dan gaat er vanzelf een vreugdekreet in mijn ziel op; want nu weet ik opeens, dat de drenkeling juist met dit touw gered is. De overweging en kennisse van wat voor redding noodig is, is dus volstrekt niet overtollig, maar is juist het onmisbare om zeker van redding te zijn. En als iemand eerst onderwezen is, wat redder hij voor zijn ziele behoeft, en aan wat ontzaglijke vereischten die redder beantwoorden moet, zoodat hij vaak waande, ,,zulk een redder vind ik nooit"; dan juist stijgt zijn vreugde ten top, zoo er zich juist zulk een redder aan

hem voordoet. En vandaar het rijk der

dat de wetenschap en de kennisse, hoe naar de wetten van genade onze Middelaar zijn moest, thans, nu hij juist zoo zich

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 117

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's