E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 64
Derde deel
Maar hoe
"^^
XXVII. HOOFDSTUK IX.
ZOND.
6ö
van getuigen onder ons
klein ook dit gebruik
wat
zij,
in geen
geval
mag
Doop
optreedt, en als de plechtigheid is afgeloopen, voortleeft en verkeert,
alsof
hij
geduld,
de onheilige practyk, dat iemand als getuige
is
geen belofte had afgelegd, en alsof
aangezicht aan
ook deze
kindeke verbonden, en van
dit
taak bestond in het
al zijn
de getuige heeft zich voor Gods
maken van den Doop. Neen,
mogelijk
den
bij
hand
zijn
zal het bloed
geëischt worden.
ziel
ten slotte nog een woord over de vraag, welke verplichting de Doop aan den gedoopte zelf oplegt met het oog op zijn latere kerkepositie. Wie buiten God rekent, zegt geene; want, zoo vraagt hij,
En nu heilige -<^
lijke
er voor mij
welke verplichting zou mijne ouders,
hebben? Doch reeds
^
in het burgelijke
hun geboorte
reeds vóór
voorkennis
kunnen voortvloeien rekenen ze zoo
Als hun vader
niet.
om hun
erkennen ze volmondig,
hun
geld en goed verzamelde, en geheel buiten
weten oorzaak van hun geboorte werd, verstaan ze
of
zeer goed de kunst,
recht op zijn erfenis te handhaven.
dat uit
hun geboorte
hun keuze omging) wel terdege de verplichting -«^
uit een daad, die
geheel buiten mijn voorkennis of weten, aan mij verricht
in dit land (wat
om
voortvloeit,
later
En
ook.
óók buiten
later krijgs-
dienst te vervullen voor den aardschen koning. Feitelijk erkennen ze dus,
dat reeds in hun ontvangenis en geboorte, die geheel buiten hun wilskeus
weten
of
vloeien,
ging, een zeer aanmerkelijke bepaling voor
die
onnatuurlijks
hun
levenslot
dat hieruit zeer aanmerkelijke rechten en plichten voor-
en
gegeven,
is
^
om
binden voor de toekomst. En evenzoo nu
hen
dat God de Heere ook bepaald
in,
ligt er niets
heeft in welke kerk
iemand zou geboren en gedoopt worden, en dat geheel buiten de voorkennis, wilskeus en wetenschap van den doopeling, hierdoor verplichtingen op
hem
gelegd
zijn, die hij
dat uit zijn Doop voor
heeft na te komen.
hem
Niemend kan dus ontkennen,
de verplichting voortvloeit,
om
jaren van onderscheid zal zijn gekomen, te praesteeren,
voor
hem
bekeere
beloofd
van de
God; van deze zich
in
en die belofte houdt kort en goed
is;
wereld
zijn
zoodra
wat in,
bij
hij tot
zijn
dat
hij
Doop zich
en de zonde tot het Koninkrijk des Zoons van
keuze voor Koning Jezus openlijk belijdenis doe; en
het Sacrament
des
heiligen
Avondmaals
openlijk aansluite
bij
zijn volk.
Een Vormsel, of niet "
noodig.
De
iets
dat daarnaar zweemt, hebben
Doop van het kindeke
ledigs, dat eerst later
is
we
dus in het minst
niet iets voorloopigs of onvol-
door zulk een vormsel moet worden aangevuld, maar
een geheel volkomen leggen van den band. Maar wat wel geschieden moet is
dat de gedoopte, zoodra
hij
tot jaren
van onderscheid
is
gekomen en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's