E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 135
Derde deel
XXIX. HOOFDSTUK IL
ZOND.
Ge weet
had.
daad
Pascha niet enkel
Egypte
in de uitvoering uit
Het was een geaiengd
te zyn.
der
én in het
nafiim-
maar
elkaar,
zegging.
rijk
om Gods wondere om oogstfeest
God de Heere werkt én
feest.
in het
rijk
en die twee staan niet los naast
der genade;
door elkaar heengevlochten.
zijn
strekte,
vereeuwigen, maar ook
te
En
zoo nu vindt ge ook
op zijn Paaschfeest een dubbel herdenken, en een dubbele
Israël
bij
toch, hoe' het
137
voor wat
eenerzijds
deed,
en
volk.
En wel
God
in het rijk
voor wat Hij deed in het
anderzijds
lof-
der natuur op den akker rijk
der genade voor zijn
verre van deze beide nu te scheiden, had
men
die beide
dooreengestrengeld, en vandaar dat aan den Paaschdisch niet alleen aan uitredding uit Egypte werd gedacht,
de
maar dat ook Gbd, de Schepper
van het brood en den wijn, verheerlijkt wierd.
Toch gold
dit
aan den Joodschen Paaschdisch nog slechts het bijkom-
want aan den Joodschen Paaschdisch
stige,
in het brood en
wezenlijke
den wijn, maar
Het teeken van
geworden.
Lam
het
lam
Lam. Doch voor ons viel
is
dit
anders
voor ons weg, omdat wij het
bezitten, 'en zoo wierd brood en wijn voor ons het
Gods
En
teeken.
eigenlijke
in
het
lag het eigenlijk teeken niet
dat wel in dien zin, dat de ordinantiën die
God
in
zijne schepping, voor brood en wijn gegeven had, eerst nu, in het heilig
Avondmaal,
tot zijn rijkste zinbeeldige
voelt
ge
niet,
Avondmaal
in
God
Dit
openbaring kwam.
zoolang ge denkt, eerst
is
dat de gedachte aan het heilig
opgekomen, toen het voor achttien eeuwen
Dan toch schiep God de wereld zonder nog van een komend Avondmaal af te weten, en is eerst veertig eeuwen daarna dit alzoo geschapen brood voor het Avondmaal in gebruik genomen. Maar zóó kunt werd
ge
ingesteld.
oordeelen,
niet
„Gode gelijk
alle zijne
ge
Dan toch weet ge dat van eeuwigheid aan." En is dit zoo,
de Schrift gelooft.
werken bekend
zijn
staat het hiermee ook vast, dat de inimmers toestemt, van het heilig Avondmaal reeds voorgenomen was in het Godde-
dan
ge
stelling lijk
indien
raadsbesluit nog eer de wereld was, en alvorens het eerste brood ge-
schapen werd. Dit nu indenkende, zult ge terstond gevoelen, dat het brood en de wijn, reeds in hun eerste schepping,, ook op het heilig Avondmaal aangelegd,
zijn
en
dat het reeds in Gods raadsbesluit vaststond, dat de
nobelste en hoogste aanwending van brood en wijn juist in dit
Avondmaal
zou plaats grijpen.
En
let ge, in
verband hiermee, op de nauwe verwantschap die
en deze wijn met onze menschelijke natuur en
te verheffen,
schen af
te
als
om
beelden;
bezit,
zoowel
om
ons
dit
te
brood
voeden
het blanke vleesch en het roode bloed des men-
en denkt ge hierbij aan Jezus' sterke betuigingen,
dat hy het Brood des levens en de ware Wijnstok was;
ja,
dat wie zijn
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's